Algemene instructies over het gebruik van batterijen:
Gevaar:
Stel batterijen nooit bloot aan extreme omstandigheden, zoals bijv. hitte of sterk zonlicht. Er bestaat acuut
explosiegevaar en gevaar voor uitlopen van de batterijen!
Gevaar:
Zorg ervoor dat batterijen niet door kinderen, dieren of volwassenen kunnen worden ingeslikt! Houd dit
product vooral uit de buurt van kinderen en dieren! Neem direct contact op met een arts als één of meerdere batterijen
zijn ingeslikt! Er bestaat acuut levensgevaar! De stoffen die de batterijen bevatten kunnen ernstige vergiftigingen
veroorzaken!
Let op:
Verwijder uitgelopen batterijen direct uit het apparaat! Het batterijzuur in de batterij kan het apparaat
beschadigen! Vermijd direct contact van de huid met uitgelopen batterijen! Was na contact direct de handen en let
erop dat het batterijzuur niet in aanraking komt met uw huid, uw ogen of met slijmvliezen! Voer uitgelopen en oude
batterijen overeenkomstig de voorschriften af.
▪
Vervang oude batterijen altijd door batterijen van hetzelfde type.
▪
Gebruik geen accu's. Deze hebben een te lage spanning!
▪
Haal de batterijen uit het batterijvak als u het product langer dan een maand niet gebruikt.
▪
Neem het apparaat alleen in gebruik als het batterijvak gesloten is!
▪
Batterijen die niet oplaadbaar zijn, mogen in geen geval worden opgeladen!
▪
Nieuwe batterijen mogen niet samen met gebruikte batterijen worden gebruikt.
▪
Gebruik altijd enkel batterijen van hetzelfde type!
▪
Sluit de aansluitklemmen van de batterijen nooit kort!
Ingebruikname:
Let op:
Houd het apparaat tijdens de controle niet in de buurt van uw hoofd, zodat uw gehoor door het zeer luide
alarmsignaal niet te veel wordt beschadigd! Geluidsgevoelige personen zoals kleine kinderen moeten zich tijdens de
functiecontrole niet in dezelfde ruimte ophouden, zodat ze niet schrikken!
Let op:
Controleer elke week de functie van de rookmelder!
Activering van de rookmelder:
Plaats de batterijen in het batterijvak zoals beschreven in de vorige alinea. Als de batterijen (let op de richting van de
polen!) zijn geplaatst, brandt de rode LED gedurende korte tijd en knippert deze 3 keer. De rookmelder is nu klaar
voor gebruik.
Controle van de functie:
Houd voor de functiecontrole de TEST-toets ca. 3s ingedrukt. Het alarmsignaal klinkt en de LED brandt rood.
Hierbij wordt gecontroleerd of de elektronica, de alarmgever van de rookmelder en de batterij functioneren. Het
alarmsignaal stopt direct nadat de TEST-toets wordt losgelaten.
Opmerking: Als noch het alarm klinkt noch de led knippert, zijn de batterijen mogelijk leeg of is het apparaat defect.
Vervang in eerste instantie de batterijen. Mocht het apparaat nog altijd niet werken, is het defect. In dit geval moet
het apparaat worden vervangen door een nieuw, volledig functioneel apparaat!
Tijdelijke uitschakeling van het alarm:
Bij een loos alarm, bijv. door sterke rookontwikkeling tijdens het koken of door het ontstaan van veel stof, kan het
alarmsignaal ca. 10 minuten worden uitgeschakeld. Daarbij moet altijd worden gecontroleerd of het alarm niet toch
als gevolg van brand werd geactiveerd! Druk op de TEST-toets om het alarm tijdelijk uit te schakelen. Open daarna
deuren en ramen om de lucht te reinigen. Als de lucht na 10 minuten nog altijd een hoog aantal
verbrandingsdeeltjes bevat, klinkt het alarm opnieuw. De uitschakelfunctie kan zo vaak als gewenst door drukken
op de TEST-toets worden herhaald. Bij overmatig sterke rookontwikkeling kan deze functie niet worden
geactiveerd. Druk op de TEST-toets om de uitschakelfunctie te deactiveren!
48