Veiligheid
Vacuümsysteem SC820G / SC840G
3.2 Verantwoordelijkheid van de operator
De vacuümsystemen zijn volgens de algemeen erkende re-
gels van de techniek en de voorschriften inzake arbeidsbe-
scherming en ongevalpreventie gebouwd. Toch kunnen bij
het gebruik hiervan gevaren ontstaan die tot lichamelijk letsel
van de gebruiker of derden, of tot schade aan het vacuümsys-
teem of andere eigendommen leiden.
Zorg ervoor dat er geen gevaarlijke situatie, lichamelijk letsel
of schade aan het vacuümsysteem kan ontstaan.
Bedrijfs-
Bedien en stel de vacuümsystemen alleen op volgens de be-
parameters
drijfsparameters en bedrijfsomstandigheden die beschreven
worden in het hoofdstuk 3.4 Bedrijfsomstandigheden [} 13]
en 5 Technische gegevens [} 26].
Condenser Gebruik de condenser alleen op de pneumatische systeemuit-
laat; bij plaatsing op de pneumatische systeeminlaat bestaat
er implosiegevaar.
Let erop dat de slangpilaren op de condenser correct worden
aangesloten op de koelmiddelleiding. De in- en uitgang van
de pomp (vacuüm / druk) mogen niet verwisseld worden.
Accessoires Laboratoriumapparatuur of aanvullende onderdelen die op
een vacuümsysteem worden aangesloten, moeten zijn ont-
worpen op basis van de technische gegevens van het vacu-
ümsysteem (zie 5 Technische gegevens [} 26]).
3.3 Veiligheidsbewust werken
Neem bij alle werkzaamheden aan de vacuümsystemen en
tijdens het gebruik de voorschriften inzake ongevalpreventie
en veiligheid in acht.
Vermijd het aanraken van de pompkoppen en onderdelen van
de behuizing, omdat de pomp tijdens het gebruik warm wordt.
Zorg ervoor dat het vacuümsysteem, bij werkzaamheden aan
het vacuümsysteem, van het elektriciteitsnet is losgekoppeld
en spanningsvrij is.
Neem bij de aansluiting van de vacuümsystemen op het elek-
triciteitsnet de desbetreffende veiligheidsregels in acht.
Stel geen lichaamsdelen bloot aan het vacuüm.
Vertaling van de originele bedienings-instructies, KNF 339416-339418 02/23
12