17. Verhelpen van storingen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Het spuitapparaat is niet aangesloten.
Er komt geen stroom uit het stopcontact. Controleer nauwkeurig de netspanning.
Het verlengsnoer is beschadigd of de
Het spuitapparaat start
capaciteit is te laag.
niet.
Het spuitapparaat heeft zich onder druk
uitgeschakeld.
De spuitkop (5) is verstopt.
De aanzuigslang (11) is verstopt.
De drukregelaar (9) is te laag ingesteld.
Er komt geen of weinig
spuitmateriaal uit.
De aanzuigslang (11) is niet vast genoeg
bevestigd.
Het aanzuigslang-netfilter (13) is
verstopt.
De moer van de sproeikopbescherming
(4) is los.
De spuitkop is lek.
De spuitkop (5) is incorrect
samengesteld.
De spuitkop (5) is versleten.
De sproeikopbescherming (4) zit los.
De spuitkop (5) is versleten.
De afdichting in de
Er treedt spuitmateriaal
sproeikopbescherming (4) is versleten.
uit.
Spuitmateriaal verzamelt zich
in de spuitkop (5) en in de
sproeikopbescherming (4).
De materiaalhoeveelheid is te groot.
De spuitkop (5) en de
De verneveling is te
sproeikopbescherming (4) zijn verstopt.
groot.
Het aanzuigslang-netfilter (12) is
verstopt.
Verf loopt uit of vormt
Te veel materiaal is aangebracht.
strepen.
De afstand van het pistool tot het
spuitobject is te groot.
Te veel verfnevel
Te veel materiaal is aangebracht.
Het verfbeeld is zeer
Het spuitpistool (6) wordt te snel
dun en vlekkerig.
bewogen.
Verf spuit er in druppels
Luchtbellen in de retourslang (10)
uit.
170 | NL
Oplossing
Sluit het spuitapparaat aan.
Vervang het verlengsnoer of vervang deze door
een kabel met een geschikte spanning.
De motor schakelt zich tijdens het spuiten in en
uit om de druk te reguleren. Dit is een normale
werkwijze.
Reinig de spuitkop (5) met een reinigingsnaald.
Reinig de aanzuigslang (11).
Stel de drukregelaar (9) hoger in, door het wiel
rechtsom te draaien.
Stel de aanzuigslang (11) van de aanzuigslang-
inlaataansluiting (15) af en bevestig met een
schroevendraaier met platte kop de schroef aan
de metalen slangklem voor de aanzuigslang-
inlaataansluiting (16).
Reinig of vervang deze. Gebruik een voor het
materiaal geschikte reinigingsoplossing.
Haal de moer van de sproeikopbescherming (4)
aan.
Demonteer de spuitkop en stel deze op de juiste
wijze samen.
Vervang de spuitkop (5).
Schroef de sproeikopbescherming (4) vast.
Vervang de spuitkop (5).
Vervang de afdichting (28).
Reinig de spuitkop (5) en de
sproeikopbescherming (4) en gebruik
daartoe een voor het materiaal geschikte
reinigingsoplossing.
Stel de drukregelaar (9) lager in.
Reinig deze.
Reinig of vervang deze.
Corrigeer de instelling van de drukregelaar (9) of
beweeg het spuitpistool (6) sneller.
Maak de afstand kleiner.
Stel de drukregelaar (9) lager in
Pas de instelling van de drukregelaar (9) aan of
beweeg het spuitpistool (6) langzamer.
Voer de stappen voor "Voorbereiden van de
pomp" uit.
www.scheppach.com