Koppelbegrenzer
Schakel het gereedschap
KENNISGEVING:
onmiddellijk uit wanneer de koppelbegrenzer in
werking treedt. Hiermee helpt u vroegtijdige slijtage
van het gereedschap te voorkomen.
Boren, zoals gatenzagen, die
KENNISGEVING:
gemakkelijk bekneld raken in het boorgat, mogen niet
worden gebruikt met dit gereedschap. Dit is omdat zij
de koppelbegrenzer te vaak in werking doen treden.
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de motor een
bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan ontkoppeld van de uit-
gaande as. Wanneer dit gebeurt, zal de boor ophouden met draaien.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische functies
voor een eenvoudige bediening.
•
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant
toerental ongeacht de belastingsomstandigheden.
Luchtkanaal
Alleen voor HR3011FC, HR3012FC
Steek uw vinger niet in het luchtka-
LET OP:
naal en steek geen ander voorwerp in het luchtka-
naal. Anders kunt u letsel oplopen of kan het gereed-
schap beschadigd raken.
Het luchtkanaal vormt de verbinding met het stofopvangsysteem.
Bij gebruik van het stofopvangsysteem, leest u het
tekstdeel over stofopvangsysteem.
► Fig.9: 1. Luchtkanaal
MONTAGE
Zorg altijd dat het gereedschap is uitge-
LET OP:
schakeld en dat zijn stekker uit het stopcontact is verwij-
derd alvorens enig werk aan het gereedschap uit te voeren.
Zijhandgreep (extra handgreep)
Gebruik altijd de zijhandgreep om
LET OP:
veilig te kunnen werken.
LET OP:
Na het aanbrengen of afstellen van
de zijhandgreep, controleert u of de zijhandgreep
stevig is vastgezet.
Om de zijhandgreep aan te brengen, volgt u de onder-
staande stappen.
Draai de vingerschroef op de zijhandgreep los.
1.
► Fig.10: 1. Vingerschroef
Breng de zijhandgreep aan door op de vingerschroef
2.
te drukken zodat de groeven op de handgreep in de uit-
steeksels op de schacht van het gereedschap vallen.
► Fig.11: 1. Vingerschroef
Draai de vingerschroef vast om de handgreep vast te zetten.
3.
De handgreep kan onder de gewenste hoek worden vastgezet.
Smeren
Smeer het uiteinde van de schacht van de boor vooraf
in met een beetje vet (ong. 0,5 tot 1 gram).
Met een ingevette boorkop zal het gereedschap beter
werken en langer meegaan.
De boor aanbrengen en verwijderen
Reinig het uiteinde van de schacht van de boor en
smeer het met vet voordat u de boor aanbrengt.
► Fig.12: 1. Uiteinde van de schacht 2. Smeren
Breng de boor aan in het gereedschap. Draai de boor
en duw hem naar binnen tot hij vergrendelt.
Controleer na het aanbrengen van de boor altijd of de
boor stevig in het gereedschap is bevestigd door te
proberen hem eruit te trekken.
► Fig.13: 1. Boor
Om de boor te verwijderen, trekt u de boorkopmof
helemaal omlaag en trekt u de boor eruit.
► Fig.14: 1. Boor 2. Boorkopmof
Beitelhoek (bij beitelen, bikken of
slopen)
De beitel kan onder de gewenste hoek worden vast-
gezet. Om de beitelhoek te veranderen, draait u de
werkingsfunctiekeuzeknop naar het symbool O. Draai
de beitel naar de gewenste hoek.
► Fig.15: 1. Werkingsfunctiekeuzeknop
Draai de werkingsfunctiekeuzeknop naar het sym-
. Controleer daarna of de beitel stevig op zijn
bool
plaats vastzit door deze iets te verdraaien.
Dieptemaat
De dieptemaat is nuttig voor het boren van gaten van
gelijke diepte.
Houd de vergrendelknop ingedrukt en steek daarna
de dieptemaat in het zeskantgat. Zorg ervoor dat de
getande kant van de dieptemaat overeenkomstig de
markering is gericht.
► Fig.16: 1. Dieptemaat 2. Vergrendelknop
3. Markering 4. Getande kant
Stel de dieptemaat af door hem naar voren en achteren
te bewegen terwijl de vergrendelknop ingedrukt wordt
gehouden. Laat na het afstellen de vergrendelknop los
om de dieptemaat te vergrendelen.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de dieptemaat niet
tegen de behuizing van het gereedschap aan komt
wanneer u hem aanbrengt.
52 NEDERLANDS