werkelijke gebruik, afhankelijk van de manier waarop het
elektrische weerktuig wordt gebruikt.
Er moeten veiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de bediener worden vastgelegd, die gebaseerd zijn op
een inschatting van de blootstelling tijdens daadwerke-
lijke gebruiksomstandigheden (hierbij moeten alle on-
derdelen van de bedrijfscyclus in aanmerking worden
genomen, bijvoorbeeld tijdstippen waarop het elektrische
apparaat is uitgeschakeld en tijdstippen waarop het welis-
waar is ingeschakeld, maar onbelast loopt).
2.4 b
edrijfsvoorwAArden
Temperatuurbereik werking: 0 tot +50 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 95% bij +10 °C
3. b
EDIENINg
3.1 v
eiligheidsinrichting
In een erg vuile omgeving of bij het bewerken van mate-
rialen die veel stof veroorzaken, altijd de partikelbescher-
ming boven de ventilatiegleuf op de handgreep aanbren-
gen.
De handbescherming is af fabriek gemonteerd.
Indien noodzakelijk kan de handbescherming worden ge-
demonteerd door twee schroeven los te draaien.
3.2 d
uitschakelaar voor bijzondere werksituaties in een guns-
tigere hanteringspositie worden gebracht.
/ w
ERkINg
Verwijder de vier schroeven en draai de transmissiekop
voorzichtig in de gewenste stand. Draai de schroeven
weer vast aan.
3.3 s
het onbelaste toerental op de machine.
Monteer uitsluitend schone werktuigen!
3.3.1 m
Reinig de spanflens, spanmoer en de spanvlakken van
de slijpwerktuig.
Plaats de spanflens met de lengtegroef naar beneden op
de spindel.
e trAnsmissiekoP drAAien
De transmissiekop kan in stappen van 90°
ten opzichte van de statorbehuizing wor-
den gedraaid. Daardoor kan de aan-/
lijPwerktuigen
Gebruik uitsluitend slijpwerktuigen
waarvan het maximaal toelaatbare
toerental gelijk aan of hoger is dan
ontAge vAn de slijPwerktuigen
39