Draai de vergrendelknop van de kettingafstelling (9) vast
u
(afb. L).
De accu plaatsen en verwijderen (fig. M)
U plaatst de accu (12) door deze op één lijn te plaatsen
u
met het contragedeelte op het gereedschap. Schuif de
accu in het vak en duw tot de accu op z'n plaats klikt.
Als u de accu wilt verwijderen, drukt u op de
u
vrijgaveknoppen (16) en trekt u tegelijkertijd de accu uit
het contragedeelte.
Gebruik
Waarschuwing! Laat het gereedschap op z'n eigen snelheid
werken. Overbelast het gereedschap niet.
De accu opladen (fig. N)
De accu moet vóór het eerste gebruik worden opgeladen
en ook zodra de accu niet meer voldoende vermogen levert
voor taken die eerst gemakkelijk konden worden uitgevoerd.
Tijdens het opladen kan de accu warm worden. Dit is normaal
en duidt niet op een probleem.
Waarschuwing! Laad de batterij niet op bij een
omgevingstemperatuur lager dan 10 °C of hoger dan 40 °C.
De aanbevolen laadtemperatuur is ongeveer 24 °C.
Opmerking: De lader zal de accu niet opladen als de
temperatuur van de accu lager is dan ongeveer 10 °C of
hoger dan 40 °C.
Laat de accu in dat geval in de lader zitten. De lader wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de accu de juiste
temperatuur heeft.
Als u de accu (12) wilt opladen, schuift u de accu in de
u
lader (19). De accu past maar op één manier in de lader.
Oefen er geen kracht op uit. Controleer dat de accu goed
in de lader is geplaatst.
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
u
De oplaadindicator (18) gaat knipperen.
Wanneer het oplaadlampje (18) blijft branden, is de accu
volledig opgeladen. De accu kan voor onbepaalde tijd in de
lader blijven. Het oplaadlampje gaat branden wanneer de
lader de accu van tijd tot tijd bijlaadt.
Lege accu's moet u binnen 1 week opladen. Als u
u
accu's leeg bewaart, loopt de levensduur van de accu's
aanzienlijk terug.
De accu in de lader laten
U kunt de accu voor onbeperkte tijd in de lader laten terwijl
het laadindicatielampje blijft branden. De lader houdt de accu
volledig opgeladen.
Diagnose van de accu door de lader
Als de lader waarneemt dat de accu bijna leeg is of
beschadigd is, gaat het indicatielampje van de lader (18) snel
rood knipperen. Ga in dat geval als volgt te werk:
(Vertaling van de originele instructies)
Plaats de accu (12) opnieuw.
u
Als het oplaadlampje snel rood blijft knipperen, controleer
u
dan met een andere accu of de lader wel goed werkt.
Als de andere accu goed wordt opgeladen, is de
u
oorspronkelijke accu defect. Breng de accu naar een
servicecentrum voor recycling.
Als het lampje ook bij de andere accu snel knippert, moet
u
u de lader laten testen bij een erkend servicecentrum.
Opmerking: Het kan soms wel 30 minuten duren
voordat kan worden vastgesteld dat de accu niet goed
functioneert. Als de accu te warm of te koud is, blijft
het oplaadlampje afwisselend snel en langzaam rood
knipperen.
Oliereservoir vullen (fig. O)
Verwijder de oliedop (3) en vul het reservoir met de
u
aanbevolen kettingolie. U kunt het oliepeil controleren met
de oliepeilindicator (11). Plaats de oliedop (3) terug.
Schakel de zaag regelmatig uit en controleer vervolgens
u
de oliepeilindicator (11). Haal de accu uit de kettingzaag
en vul het reservoir met de juiste olie bij zodra de indicator
op minder dan een kwart staat.
De ketting smeren
Het is raadzaam om tijdens de levensduur van uw kettingzaag
alleen olie van Black & Decker te gebruiken. De reden
hiervoor is dat mengsels van verschillende oliën de kwaliteit
van de olie kunnen verslechteren. Dit heeft tot gevolg dat de
zaagketting veel korter meegaat en er extra veiligheidsrisico's
ontstaan.
Gebruik nooit afvalolie, dikke olie of zeer dunne
naaimachineolie. Deze kunnen uw kettingzaag beschadigen.
De zaagketting (6) moet vóór elk gebruik en na reiniging
worden gesmeerd met de juiste olie (cat. nr. A6023- QZ).
Smeer de kettingzaag (6) door vóór het maken van elke
u
snede vier keer langzaam op de bol (17) (fig. O) op de
oliedop (3) de drukken. Houd de bol telkens 1 seconde
ingedrukt.
Inschakelen (fig. O)
Grijp uw kettingzaag met beide handen stevig vast. Trek
u
met uw duim aan de ontgrendelingsknop (2) en druk
vervolgens op de aan/uit-schakelaar (1) om te starten.
Neem uw duim van de vergrendelknop (2) en grijp de
u
handgreep stevig vast zodra de motor is gestart.
Forceer het gereedschap niet, laat het gereedschap het werk
doen. Het gereedschap werkt het effectiefst en het veiligst op
de snelheid waarvoor het is ontworpen. Bij te veel kracht kan
de zaagketting (6) uitrekken.
Als de zaagketting (6) of het zwaard (7) vast komt
te zitten
Schakel het gereedschap uit.
u
NEDERLANDS
59