86
Nederlands
d Bent u niet tevreden met de opname, druk
dan de opnameknop nogmaals, en u bent
terug in the instelstand (1c).
e Wanneer u de opnameknop nogmaals
indrukt maakt u weer een nieuwe opname
(1c).
2.5 Afdrukken van vastgelegd beeld (fig. 7)
a Om te kunnen afdrukken, moet het beeld
op het beeldscherm bevroren zijn.
b Kies een afdrukformaat door de "omlaag-
knop" in te drukken(1f). U kunt ook uw
keuze maken via het systeemmenu (1e).
NB: Gebruikt u de leidraad voor hoofd-
grootte, dan is het afdrukformaat reeds
gekozen. U kunt dit veranderen door op de
"omlaagknop" te drukken wanneer het
beeld bevroren is.
c Om af te drukken hoeft u alleen de oranje
printknop (1h) op het linkerhandvat van de
camera in te drukken. Het afdrukken duurt
ongeveer 90 seconden. Gedurende deze
tijd is een kleine afbeelding van de afdruk
in de rechterbovenhoek van het beelds-
cherm zichtbaar. De zandloper in het mid-
den van het beeldscherm geeft aan dat het
systeem bezig is met de digitale beeldbe-
werking. Zodra de zandloper verdwijnt is
het systeem vrij voor een nieuwe opname.
NB: Het systeem drukt telkens maar één
foto af. Wanneer u meerdere afdrukken
wilt, moet u wachten totdat het systeem
de afdruk afgeleverd heeft, alvorens U de
volgende printopdracht kunt geven
d Wanneer de printopdracht voltooid is zal de
afdruk boven de papierlade aan de voor-
kant naar buiten geschoven worden (7).
2.6 Vastgelegd beeld in geheugen opslaan
Het systeem beschikt over drie beeldge-
heugens om een vastgelegd beeld in op te
slaan en het systeem te kunnen blijven
gebruiken door op een ander geheugen
voor gebruik over te stappen.
a Druk op de menuknop (1e) om in het
hoofdmenu te komen. Het hoofdmenu
wordt nu op het beeldscherm getoond.
b Ga naar beeldgeheugens pictogram (5a)
door gebruik van de navigatieknoppen (1f),
druk op OK (1g).
c Gebruik de navigatieknoppen (1f) om een
ander beeldgeheugen te kiezen. Verzeker u
ervan dat het beeldje met de opname die u
tijdelijk wilt vasthouden, niet gekozen is.
d Druk op de OK knop (1g) om de keuze van
het gekozen beeldgeheugen te bevestigen;
het menu zal sluiten en het beeldscherm
geeft een vol beeld weer. Was het beeldge-
heugen leeg, dan zal de DMP direct naar
bewegend instelbeeld gaan. Het volgende
beeld zal in het gekozen beeldgeheugen
opgeslagen worden.
Belangrijk: het systeem is niet in staat om
beelden opgeslagen te houden wanneer
het uitgeschakeld wordt. Om beelden lang-
durig op te slaan kunt u de DMP via USB
op een PC aansluiten. PC software voor is
beschikbaar via www.polaroid.com.
2.7 Opgeslagen beeld oproepen
a Druk op de menuknop (1e) om in het
hoofdmenu te komen. Het hoofdmenu
wordt nu op het beeldscherm afgebeeld.
b Gebruik de navigatieknoppen (1f) om bee-
ldgeheugens pictogram te kiezen, druk op
OK (1g).
c Gebruik de navigatieknoppen (1f) voor het
kiezen van het beeld dat u wilt oproepen.
d Druk op OK (1g) om het gekozen beeld te
bevestigen. Het menu gaat sluiten en het
gekozen beeld wordt op het beeldscherm
getoond en kan worden afgedrukt.
NB: Vergeet niet om het beeldgeheugen
weer te veranderen als u dit beeld wilt
behouden. Als u de opnameknop (1c) weer
indrukt, wordt het opgeslagen beeld
gewist.