10. Bediening
Sluit de versterker aan op het lichtnet en draai de twee versterkingsregelingen dan naar de minimumstand. Schakel
de versterker als laatste in. De ON en PROTECT-leds gaan nu branden. Als dat niet zo is, moet u nagaan of de
versterker wel goed is aangesloten op het lichtnet.
De luidsprekers worden ingeschakeld na de inschakelvertraging (PROTECT-led dooft).
Nadat u de volumeregelingen van de voorversterker in de minimumstand hebt geplaatst, stelt u de
versterkingsregeling van uw versterker in de middelste stand. Als er brom optreedt, moet u verbindingskabels
controleren tussen de voorversterker en uw versterker (eerst alle componenten uitschakelen!). Stel het volume in
met versterkingsregelingen CH-1 en CH-2.
OPGELET! Stel het niveau van de kanalen nooit zo hoog in dat de LIMIT-led doorlopend brandt. Zorg ervoor dat het
uitgangssignaal niet wordt vervormd om beschadiging van uw luidsprekers te vermijden.
U kunt de belangrijke werkingsmodes van de versterker volgen op het frontpaneel.
SIGNAL
LIMIT
PROTECT
Bij gebruik van het versterkingssysteem moet u ervoor zorgen dat de luidsprekers altijd een goede geluidskwaliteit
geven. Distorsie wijst erop dat de versterker of de luidspreker overbelast is. Overbelasting leidt al snel tot
beschadiging van de versterker of luidspreker.
Verlaag het volume dan onmiddellijk om beschadiging te vermijden. De garantie vervalt wanneer de
luidsprekersystemen worden beschadigd.
Controleer het geluidsdrukniveau altijd met een geijkt meetinstrument zodat u de grenswaarden niet overschrijdt.
Om het systeem uit te schakelen, schakelt u eerst de versterker af en vervolgens de voorversterkers. Zo vermijdt u
plopgeluiden op de luidspreker.
11. Problemen en oplossingen
PROBLEEM
Toestel werkt niet.
Geen geluid.
Ruis.
Ventilator werkt niet, leds lichten niet
op.
VPA2900MB
uitgangsniveau
kortsluiting of te lage impedantie of vervormd signaal
treedt kort in werking bij het inschakelen van het toestel of wanneer een van de
beveiligingsschakelingen wordt geactiveerd.
MOGELIJKE OORZAAK
• Voedingskabel is niet aangesloten.
• De voedingskabel van het
gebruikte toestel is niet goed of
helemaal niet aangesloten.
• De aansluiting en de plug zijn vuil.
• Ingangssignaal te sterk.
• De voedingskabel is niet
aangesloten.
• Controleer de voedingskabel en
• Controleer of de voedingskabel en
• Reinig de plug en/of de aansluiting.
• Verminder het ingangssignaal met
• Sluit de voedingskabel aan.
17
OPLOSSING
mogelijke verlengkabels.
de pluggen goed zijn aangesloten.
de versterkingsregeling.
HQ POWER