► Fig.1
Klaar voor opladen.
Laden vertraagd (accu koelt af, te koude
accu, of wachten op laden).
Bezig met opladen (0 - 80 %).
LET OP
1.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES - Deze gebruiks-
aanwijzing bevat belangrijke veiligheids- en
bedieningsinstructies voor de acculader.
2.
Alvorens de acculader in gebruik te nemen,
leest u eerst alle instructies en waarschu-
wingsopschriften op (1) de acculader, (2) de
accu en (3) het apparaat dat op een accu werkt.
3.
LET OP - Om de kans op letsel te verkleinen,
mag u alleen oplaadbare accu's van Makita
opladen. Andere typen accu's kunnen barsten
waardoor persoonlijk letsel of schade kan
worden veroorzaakt.
4.
Niet-oplaadbare accu's kunnen niet worden
opgeladen met deze acculader.
5.
Gebruik een stroomvoorziening met een span-
ning aangegeven op het typeplaatje van de
acculader.
6.
Laad de accu niet op in de buurt van ontvlam-
bare vloeistoffen of gassen.
7.
Stel de lader niet bloot aan regen, sneeuw of
natte omstandigheden.
8.
Draag de lader nooit aan het netsnoer en geef
nooit een ruk aan het netsnoer om zo de stek-
ker uit het stopcontact te trekken.
9.
Na het opladen of voordat u de acculader
onderhoudt of schoonmaakt, trekt u de stekker
van de lader uit het stopcontact. Trek bij het
loskoppelen van de lader aan de stekker en
niet aan het netsnoer.
Opladen
1.
Sluit de acculader aan op een wisselstroomvoe-
ding van de juiste spanning. De oplaadlampjes
langzaam knipperen herhaaldelijk groen.
2.
Steek de accu langs de geleiderand in de accula-
der tot hij stopt.
► Fig.2
De afdekking van de aansluitpunten op de lader
kan worden geopend door het erin steken van de
accu, en kan worden gesloten door het eruit tre-
ken van de accu.
10. Zorg ervoor dat het netsnoer op een plaats ligt
waar er niet op wordt gestaan, over gestruikeld
of anderszins blootgesteld aan beschadiging
of krachten.
11.
Gebruik de lader niet wanneer het netsnoer
of de stekker beschadigd is. Als het snoer of
de stekker beschadigd is, vraagt u een erkend
Makita-servicecentrum deze te vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
12. Gebruik de lader niet en haal hem niet uit
elkaar nadat deze is blootgesteld aan een
zware schok, is gevallen of op een andere
manier is beschadigd, maar breng deze naar
een vakbekwame reparateur. Door onjuist
gebruik of in elkaar zetten kan een risico van
elektrische schokken of brand ontstaan.
13. Laad de accu niet op wanneer de kamertem-
peratuur LAGER is dan 10 °C of HOGER dan
40 °C. Bij lage temperatuur start het opladen
mogelijk niet.
14. Gebruik geen spanningstransformator, motor-
generator of gelijkspanningsstopcontact.
15. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen van de
lader niet worden afgedekt of geblokkeerd.
16. Zorg ervoor dat bij het erin steken en eruit
trekken van de stekker en bij het aanbrengen
en verwijderen van de accu uw handen niet nat
zijn.
17. Gebruik bij het reinigen van de lader nooit ben-
zine, wasbenzine, thinner, alcohol, enz. Dit kan
leiden tot verkleuren, vervormen of barsten.
3.
Nadat de accu in de acculader is gestoken, veran-
dert de kleur van het oplaadlampje van groen naar
blauw en begint het opladen. Het snel knippe-
rende blauwe lampje geeft aan dat de acculading
tussen 0% en 80% ligt, en het continu brandende
blauwe oplaadlampje geeft 80% tot 100% aan. De
hierboven genoemde waarde van 80% is slechts
een benadering. Deze waarde kan verschillen met
de accutemperatuur en de toestand van de accu.
4.
Wanneer het opladen klaar is, verandert de kleur
van het oplaadlampje van blauw naar groen en
wordt een melodiegeluid of de zoemer (lange
pieptoon) voortgebracht om aan te geven dat het
opladen klaar is.
21 NEDERLANDS
Bezig met opladen (80 - 100 %).
Opladen voltooid.
Bezig met opladen (probleem met koeling).
Accu defect.