riem moet passend bij de maten en het postuur van de
bediener ingesteld worden.
Wanneer de machine met meerdere aansluitpunten voor
de riem is uitgerust, moet het punt gebruikt worden,
waarbij het evenwicht van de machine tijdens het werk
het best bewaard kan worden.
Er moet altijd een draagriem passend bij het evenwicht
van de machine en de gebruikte snij-inrichtging gebruikt
worden:
- bij machines met minder dan 7,5 kg, uitgerust
met draadkop of een 3- of 4-hoekige mes kunnen
de modellen met een enkele of dubbele riem gebruikt
worden.
- bij machines met meer dan 7,5 kg, mag alleen het
model met dubbele riem gebruikt worden.
• Modellen met dubbele riem
De riem (2) moet als volgt gedragen worden:
- de steun en de musketonhaak van de machine aan
de rechter kant (2.1);
- de ontgrendeling aan de voorkant (2.2);
- de kruising van de riem op de rug van de bediener (2.3);
- de gesp correct aan de linker kant sluiten (2.4).
De riemen moeten strakzitten, om de last gelijkmatig over
de schouders te verdelen.
AANWIJZING: Bij een ingehangen draagriem nooit de
motor starten!
LET OP: De machine moet tijdens het werk al-
tijd stevig met twee handen vastgehouden worden,
met de motoreenheid aan de rechter kant van het
lichaam en het snijwerktuig onder de gordellijn.
LET OP: Wanneer een mes tijdens het werk vast
komt te zitten, moet de motor direct uitgeschakeld
worden. Let altijd op de terugslag (kick-back) die
op kant treden, wanneer een mes op een hindernis
stoot (boomstam, wortels, takken, stenen, enz.).
Voorkom dat het mes de bodem raakt. De slagen
veroorzaken een terugslag van het mes, die moeilijk
te controleren is. De terugslag is zo sterk, dat je de
controle over de machine kunt verliezen en dat de
veiligheid van de bediener in gevaar komt en de
machine zelf beschadigd kan raken.
- Bent u niet met het werken met de trimmer vertrouwd,
oefen dan het gebruik van de trimmer bij een niet
lopende motor (AUS/OFF).
- Het terrein altijd controleren, vaste voorwerpen
zoals metalen delen, flessen, stenen e.d. kunnen
wegge-slingerd worden en ernstig letsel veroorzaken,
alsmede het apparaat blijvend beschadigen. Mocht u
per ongeluk met de trimmer met een vast voorwerp
in aanraking komen, schakel dan de motor uit (AUS/
OFF) en onderzoek de trimmer op eventuele schade.
Gebruik het apparaat nooit wanneer het beschadigd is
of gebreken vertoont.
- Trim en maai altijd op een hoog toerental. Laat de motor
bij het begin van het maaien of tijdens het trimmen niet
op een laag toerental draaien.
- Gebruik het apparaat alleen waarvoor het bedoeld is,
zoals trimmen en onkruid maaien.
- Houd de draadkop tijdens het gebruik nooit boven
kniehoogte.
- Bij het werken op heuvels en hellingen moet u ervoor
zorgen dat u altijd lager dan het maaiapparaat staat.
Werk alleen op hellingen en heuvels wanneer u veilige
en stevige grond onder de voeten hebt.
KEUZE VAN DE SNIJ-INRICHTING
De meest geschikte snij-inrichting voor het geplande
werk overeenkomstig de volgende principes kiezen:
- het mes met 3 meskanten is geschikt voor het snij-
den van onkruid en licht struikgewas;
- de draadkop kan hoog gras en niet-houtachtige plan-
ten in de buurt van hekken, muren, fundamenten, trot-
toirs, om bomen, enz. verwijderen of voor het volledig
besnoeien van een deel van de tuin gebruikt worden.
TRIMMEN (afb. 10)
De trimmer, volgens de voorschriften voorzien van een
beschermplaat en een draadkop, trimt hoog gras/gebla-
derte en onkruid op moeilijk bereikbare plekjes – langs
hagen, wanden, fundamenten en rond boomstammen. De
trimmer kan ook voor maaiwerkzaamheden aan de grond
worden gebruikt (bijv. snoeiwerkzaamheden in de tuin en
op onoverzichtelijk dicht begroeid terrein).
TIP: Ook bij het in acht nemen van uiterste voorzichtig-
heid leidt trimmen langs fundamenten, stenen muren enz.
tot meer slijtage van de draad.
TRIMMEN / MAAIEN (afb. 11)
Beweeg de trimmer in sikkelvormige bewegingen heen en
weer. Houd de draadkop altijd parallel ten opzichte van
de grond. Controleer het terrein en bepaal de gewenste
maaihoogte. Leid en houd de draadkop op de gewenste
hoogte, voor een gelijkmatig maairesultaat (afb. 23).
DICHT TRIMMEN
Leid de trimmer recht met een lichte neiging naar voren,
zodat de trimmer vlak boven de grond beweegt. Trim altijd
van het lichaam weg, nooit in de richting van de gebruiker.
TRIMMEN LANGS HAAG EN FUNDAMENTEN (afb. 12)
Om langs heggen, posten, stenen muren en fundamenten
te trimmen, leidt u het apparaat langzaam en voorzichtig,
zonder de draad tegen obstakels aan te laten stoten.
Wanneer het maai-apparaat tegen een vast obstakel
(steen, muur, boomstam e.d.) aankomt, bestaat het risico
op terugslag en grotere slijtage van het draad.
TRIMMEN ROND BOOMSTAMMEN (afb. 13)
Rond boomstammen leidt u de trimmer langzaam en
voorzichtig, zodat de snijdraad de boomschors niet raakt.
Maai rond boomstammen van links naar rechts. Grijp gras
en onkruid met de top van de draad en houdt de draadkop
licht naar voren.
AFMAAIEN
Bij het afmaaien pakt u alle vegetatie tot op de grond.
Daartoe buigt u de draadkop in een hoek van 30 graden
naar links. Zet de handgreep in de gewenste positie. Let
goed op het verhoogde risico van letsel voor gebruiker,
omstanders en dieren, alsmede op het risico van zaakbe-
schadiging door weggeslingerde objecten (bijv. stenen).
NL-10