Het apparaat moet zo worden geïnstalleerd dat het stopcontact toegankelijk
•
blijft.
Zorg er na de installatie voor dat het niet op zijn voedingskabel rust.
•
Laat het apparaat gedurende 2 uur op zijn definitieve plaats staan voordat
•
u het aansluit. Hierdoor kan het koelcircuit stabiliseren.
OPGELET: om elk risico als gevolg van instabiliteit van het apparaat te
•
vermijden, moet het apparaat conform de instructies worden vastgezet.
Klimaatklasse
Installeer het apparaat alleen op een plaats waar de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het is ontworpen.
De klimaatklasse is te vinden op het typeplaatje aan de buitenzijde van het
apparaat. De onderstaande tabel geeft de juiste kamertemperatuur voor elke
klimaatklasse weer:
Klimaatklasse
Uw apparaat is geclassificeerd als "SN/N/ST/T". Onder of boven de aangegeven
waarden van de omgevingstemperatuur kan de prestatie van uw apparaat worden
beïnvloed met een risico op voedselbederf.
Voldoende ventilatie
Zorg ervoor dat de lucht altijd vrij rond het apparaat kan circuleren.
Om een goede werking van uw toestel te garanderen, mag u de ventilatie-
openingen niet blokkeren.
Een werkend toestel geeft warmte af. Zorg ervoor dat er een minimale ruimte
voorzien is van 300 mm boven het apparaat, 100 mm aan elke kant en 50 mm aan
de achterkant.
Als uw apparaat naast een andere koelkast of vriezer wordt geïnstalleerd, moet u
erop letten dat u de twee apparaten niet volledig tegen elkaar zet om te voorkomen
dat er aan de buitenzijde condensatie ontstaat.
SN
N
ST
T
Omgevingstemperatuur
Van +10 tot +32°C
Van +16 tot +32°C
Van +16 tot +38°C
Van +16 tot +43°C
137
V.1.0
installatie