Maak het luchtfi lter elke dag of nog vaker schoon als u in een
stoffi ge omgeving werkt.
Schoonmaken van het luchtfi lter
Verwijder het deksel van het luchtfi lter en het luchtfi lter zelf (32).
Was het fi lter in warm sop. Controleer of het fi lter goed droog is
voor u het terugzet. Een luchtfi lter dat geruime tijd gebruikt is, kan
meestal niet meer helemaal schoongemaakt worden. Het luchtfi lter
moet daarom regelmatig vervangen worden door een nieuw. Een
beschadigd of kapot fi lter moet onmiddellijk vervangen worden.
Brandstoffi lter (Afb. 29)
Laat alle brandstof uit de tank lopen en trek het brandstoffi lter uit
de tank. Trek het fi lterelement uit de houder en spoel het met warm
water en een reinigingsmiddel.
Spoel grondig totdat alle sporen van het reinigingsmiddel
verwijderd zijn. Pers, niet wringen, het overtollige water uit het fi lter
en laat dit aan de lucht drogen.
OPMERKING
Vervang het fi lterelement als het na verloop van tijd hard is
geworden door stof en vuil.
Kettingsmeringfi lter (Afb. 30)
Verwijder het fi lter en was het zorgvuldig in een oplosmiddel of
schone benzine.
Bougie (Afb. 31)
De toestand van de bougie wordt negatief beïnvloed door:
○ een verkeerde afstelling van de carburateur
○ een verkeerde mengsmering (te veel olie in de benzine)
○ een vuil luchtfi lter
○ zware werkomstandigheden (bijv. kou)
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van de
bougie, wat kan leiden tot storingen en startproblemen. Als de
motor vermogen tekort komt, moeilijk start of slecht stationair loopt,
controleer dan eerst de bougie. Als de bougie vuil is, maak hem dan
schoon en controleer de afstand tussen de elektroden. Corrigeer
de afstand indien nodig. De juiste afstand is 0,6 mm. De bougie
moet elke 100 bedrijfsuren vervangen worden, of eerder, als de
elektroden weggevreten zijn.
OPMERKING
In sommige gebieden is een bougie met een weerstand vereist
om de machine te ontstoren. Als deze machine oorspronkelijk
voorzien
was
van
een
ontstoringsweerstand, dient u ter vervanging gebruik te maken
van hetzelfde type bougie.
Geluiddemper (Afb. 32)
Om de 100 werkuren moet u de geluiddemper verwijderen en de
uitlaat of de inlaat vrij maken van koolstof.
Cylinder
Dit onderhoud wordt door een erkende onderhoudsdealer
uitgevoerd.
OPMERKING
Zet de motor nooit in werking als de omhulling van de motor of
van de geluiddemper verwijderd is, omdat de motor daardoor
oververhit kan raken en beschadigd wordt.
Smeerpunt (Afb. 33)
Maak het smeerpunt voor de kettingsmering (33) zo vaak mogelijk
schoon.
Zwaard (Afb. 34)
Voor u de machine gaat gebruiken, moet u de groef en het
smeerpunt (34) in het zwaard schoonmaken met het speciale, los
verkrijgbare, gereedschap.
Zijkant behuizing (Afb. 35)
Houd de zijkant van de behuizing en de aandrijving vrij van zaagsel
en vuil.
Hoekoverbrenging (Afb. 36)
Controleer om de 50 bedrijfsuren of de hoekoverbrenging of de
hoekkoppeling genoeg ingevet zijn door de dop van het vetfi lter aan
de zijkant van de hoekoverbrenging te verwijderen.
bougie
met
een
ingebouwde
Als er geen vet aan de fl anken van de tandwielen te zien is, vul de
overbrenging dan voor 3/4 met universeel vet op basis van lithium
van goede kwaliteit. Vul de overbrenging nooit helemaal.
Onderhoudsschema
Hieronder treft u nog enkele algemene onderhoudsinstructies aan.
Neem voor verdere informatie alstublieft contact op met uw Tanaka
dealer.
Dagelijks onderhoud
○ Maak de buitenkant van de machine schoon.
○ Maak het smeerpunt voor de kettingsmering schoon.
○ Maak de groef en het smeerpunt in het zwaard schoon.
○ Verwijder zaagsel van de zijkant van de behuizing.
○ Controleer of de zaagketting nog scherp is.
○ Controleer of de moeren van het zwaard goed vast zitten.
○ Controleer of de zwaardhoes onbeschadigd is en goed blijft
zitten.
○ Controleer of alle bouten en moeren goed vast zitten.
Wekelijks onderhoud
○ Controleer de trekstarter, in het bijzonder het koord en de
retourveer.
○ Maak de buitenkant van de bougie schoon.
○ Verwijder de bougie en controleer de afstand tussen de
elektroden. Corrigeer deze afstand tot 0,6 mm of vervang de
bougie.
○ Maak de koelribben van de cilinder schoon en controleer of de
luchtinlaat bij de trekstarter niet verstopt zit.
○ Maak het luchtfi lter schoon.
Maandelijks onderhoud
○ Spoel de brandstoftank met schone benzine en maak het
brandstoffi lter schoon.
○ Maak het fi lter voor de kettingsmering schoon.
○ Maak de buitenkant en de omgeving van de carburateur
schoon.
○ Maak de ventilator en de omgeving ervan schoon.
○ Haal roet en koolafzetting uit de uitlaat.
SLIJPEN VAN DE ZAAGKETTING
Onderdelen van een zaagschakel (Afb. 37, 38)
WAARSCHUWING
Gebruik handschoenen bij het slijpen van de ketting.
35. Bovenste plaat
36. Werkhoek
37. Zijplaat
38. Geul
39. Hiel
40. Chassis
41. Gat klinknagel
42. Teen
43. Dieptestellernok
44. Correcte hoek op bovenste plaat (hoek afhankelijk van type
ketting)
45. Iets vooruitstekende "haak" of punt (curve bij een non-beitel
ketting)
46. Hoogste punt van dieptestellernok op juiste hoogte onder de
bovenste plaat
47. Voorzijde dieptestellernok afgerond
LAGER STELLEN DIEPTESTELLERNOKKEN MET EEN VIJL
1) Als u een vijlhouder gebruikt om de zaagschakels te vijlen, kunt
u de diepte controleren en verlagen.
2) Controleer de instelling van de dieptestellernokken elke derde
slijpbeurt.
3) Plaats de dieptemal op de zaagschakel. Als de dieptestellernok
uitsteekt, vijl deze dan terug tot hij weer gelijk ligt met de
bovenkant van de mal. Vijl altijd van de binnenzijde van de
ketting naar buiten. (Afb. 39)
4) Rond de voorste hoek af om de oorspronkelijke vorm van de
dieptestellernok na gebruik van de mal te herstellen. Houd u
aan de aanbevolen waarden voor de diepte zoals vermeld in
de gebruiksaanwijzing of onderhoudshandleiding van uw zaag.
(Afb. 40)
Nederlands
43