KOPPELEN VAN ROOKMELDERS MIDDELS INTERCONNECT-KABEL.
Rookmelders van hetzelfde type kunnen met de interconnect-kabel worden gekoppeld.
Gebruik voor het koppelen niet de randaarde draad van uw huisinstallatie maar leg een extra kabel hiervoor aan. Neem bij voorkeur een oranje
(geharmoniseerd) montagedraad met een diameter van 1,5 of 2,5 mm2 (H05V-U / H07V-U). Hanteer voor de interconnect-kabel dezelfde
veiligheidseisen als de huisinstallatie. De interconnect-kabel is spanningsvoerend. De communicatie voor de koppeling verloopt over de nul en
interconnect draad. Mocht om een of andere reden de nul en fase draad zijn verwisseld, dan zullen de aangesloten rookmelders alarm blijven
geven. Zorg dus dat de kabels op de juiste wijze worden aangesloten.
Door de interconnect-kabel te koppelen zal bij een alarm alle gekoppelde rookmelders alarm geven. U kunt maximaal 12 rookmelders
koppelen. Tussen de groepenkast en de rookmelders mag geen schakelaar, scheider of (wand) contactdoos zijn geplaatst. Alle gekoppelde
rookmelders dienen op dezelfde eindgroep te zijn aangesloten.
Om te worden 'gewaarschuwd' bij een eventuele uitval van de desbetreffende eindgroep, verdient het de voorkeur om rookmelders aan te
sluiten op een eindgroep waarop (een deel van) de verlichting van de woning is aangesloten.
Voor de juiste installatie, zie uw nationale normering mbt aansluiten van apparatuur aan het lichtnet. (NEN 2555)
Fase (bruin)
Koppel draad (wit)
Nul (blauw)
GEBRUIK, TESTEN EN ONDERHOUD:
Gebruik:
De rookmelder is in werking als de 230V netspanning is aangesloten, de 9 volt backup batterij (G6F22) is geplaatst en de SA241 is
gemonteerd tegen het plafond. Alleen als de backup batterij is geplaatst zal de unit op de plafondplaat geplaatst kunnen worden. Als de
melder werkzaam is licht de groene LED continue op (230V aanwezig) en rode LED licht elke 40 sec. even op (backup batterij is goed). Op
het moment dat de melder in de rook of walm komt zal het alarm afgaan door een alarmtoon en de rode led knippert snel. Als de rook of walm
verdwijnt, stopt het alarm automatisch.
Testen:
Door te drukken op de test toets op de SA241 kan het alarm getest worden. Houdt de test toets minimaal 2 seconden ingedrukt. De werking
is correct als de rode led knippert en 2 á 3 seconden alarm signaaltonen hoorbaar zijn. Om de interconnect-kabel te testen, houdt de test
toets ingedrukt totdat de ander melders ook signaal tonen geven. Controleer de melder bij voorkeur iedere week. In alarm status genereert de
rookmelder minimaal 85dB(A) geluidsdruk. Test de rookmelder niet met kaarsen, open vuur, sigaretten en dergelijke.
ATTENTIE:
•
Als er vragen zijn over de oorzaak van een ALARM, ga ervan uit dat het alarm wordt
onmiddellijk de woning.
•
De rookmelder buiten bereik van kinderen houden.
•
Bescherm tijdens (ver)bouwactiviteiten de rookmelder tegen stof. Bij afscherming verliest de rookmelder zijn functionaliteit.
Onderhoud:
De SA241 is feitelijk onderhoudsvrij. Alleen bij een erg stoffige ruimte dient de sensor kamer van de SA241 met een stofzuiger stofvrij worden
gemaakt.
CREËEREN EN PLANNEN VAN EEN VLUCHTROUTE:
•
Maak een plattegrond en geef daarop alle deuren en ramen aan, geef meteen een vluchtroute aan. Op hoger gelegen verdiepingen
kunnen bij ramen een touw of vluchtladder noodzakelijk zijn.
•
Maak iedereen die in het huis woont vertrouwd met het geluid van het alarm en oefen het verlaten van het huis bij het horen van het
alarm. Herhaal de oefening regelmatig.
•
Verlaat het huis bij alarm meteen volgens uw vluchtplan. Iedere seconde telt; reageer dus snel. Als u niet direct rook of hitte voelt en de
melder gaat toch af, zorg dan dat alle personen in het huis op een veilige plek zijn, voordat u gaat controleren.
•
Open geen enkele binnendeur tijdens uw vlucht, zonder eerst te voelen aan het deur oppervlak of de deur warm aanvoelt; open die deur
dan niet. Ook als er rook uit de kieren komt de deur niet openen. Kies dan een andere vluchtroute.
•
Als de binnendeur koud is, zet dan uw schouder ertegenaan, doe de deur een klein stukje open en controleer of er hitte en rook in de
ruimte aanwezig is. Wees voorbereid om de deur weer dicht te slaan in dat geval.
•
Als er veel rook in de lucht zit, blijf dan laag bij de grond en adem ondiep door een liefst vochtige doek.
•
Als u buiten bent bel dan zo spoedig mogelijk de brandweer. (1-1-2)
veroorzaakt door een brand en evacueer