DE TEMPERATUUR IN HET KOELGEDEELTE KAN IN HOGE MATE BEÏNVLOED
WORDEN
LEVENSMIDDELEN DIE BEWAARD WORDEN EN DOOR DE REGELMAAT WAARMEE
DE DEUR GEOPEND WORDT.
ALS DE OMGEVINGSTEMPERATUUR LAAG IS, ZAL DE KOELKAST MINDER KOELEN.
DE TEMPERATUUR IN DE KOELKAST KAN DAAROM STIJGEN. Gebruik de
thermostaatknop om een lagere temperatuur in te stellen.
De koelkast is voorzien van een automatisch ontdooi-systeem. IJsdruppels die zich op de
achterwand van het koelgedeelte vormen, dooien wanneer de compressor niet in werking is
en het dooiwater loopt weg via het afvoergootje naar het blad op de compressor waar het
verdampt.
REINIG DE KOELKAST REGELMATIG.
Vergeet niet om de stekker uit het stopcontact te halen voordat u
ontdooit en de achterkant van de koelkast schoonmaakt.
Vermijd dat de interne oppervlaktes en de plastic onderdelen in aanraking komen met vetten,
•
zuren en sauzen. Reinig bij morsen onmiddelijk met warm zeepwater of
afwasmiddel. U kunt ook afwasmiddel gebruiken Daarna afdrogen.
Reinig regelmatig het deurrubber. Daarna afdrogen.
•
REINIG REGELMATIG DE AFVOER VAN HET ONDOOISYSTEEM MET HET
•
DAARTOE BESTEMDE SCHOONMAAKELEMENT.
Verwijder stof aan de achterkant van de koelkast en de compressor
•
minstens één keer per jaar. Gebruik hiervoor een zachte borstel, een
elektrostatische doek of een stofzuiger.
Gebruik voor de schoonmaak van de koelkast GEEN schoonmaakmiddelen die schurende
•
of zure elementen of alcohol of benzeen bevatten. Gebruik GEEN doeken of sponsen
met een ruwe oppervlakte.
Laat de deuren open als u de koelkast voor een lange periode uit moet zetten.
•
PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN. Wat te doen indien ...
De stekker aangesloten is maar de koelkast niet werkt . Controleer of er stroom
•
in huis is. Controleer of de stekker op de juiste wijze in het stopcontact is gestoken.
Het geluid neemt toe. Het geluid neemt toe. Controleer of de koelkast rechtop en
•
waterpas staat. Verstel hiertoe de poten aan de voorkant. Controleer of de koelkast
geen andere geen enkel deel van het koelingssysteem op de achterkant van de koelkast
tegen de wand steunt. Laat de koelkast niet dichtbij muren staan. Controleer of de
geluidstoename niet veroorzaakt wordt door flessen, blikjes die in de koelkast elkaar
aanraken.
Er is water op de bodem van de koelafdeling. Controleer of het afvoergootje van
•
het ondooingswater niet verstopt is. Reinig het afvoergootje met een daarvoor bestemd
schoonmaakelement.
Er is water onder de koelkast. De dampbak bevindt zich niet op de juiste manier op
•
de compressor. Zet de bak bovenop de compressor.
Bij het openen van de koelkast, gaat het deurrubber los. Het deurrubber is in
•
aanraking gekomen met vette voedselresten (vet, stroop).
DOOR
DE
OMGEVINGSTEMPERATUUR,
SCHOONMAAK EN ONDERHOUD
57
DE
HOEVEELHEID
Reinig het rubber en de