5 Indicatie- en bedieningselementen
5.3.
Toetsfuncties
Een gedetailleerde voorstelling van de display-indicaties vindt
u onder Menu-overzicht, pagina 80.
✓ Instrument bevindt zich in de operationele status
startcriterium toetsstart is geprogrammeerd.
[GO]
>
starten.
-
Het meetprogramma start en in het display verschijnt Rec.
✓ Instrument bevindt zich in de operationele status Wait:
>
[GO]
alarmwaarde, onderste alarmwaarde, levensduur van de batterij
en laatste meetwaarde.
-
De indicaties verschijnen in de genoemde volgorde in het
display.
✓ Instrument bevindt zich in de operationele status
>
[GO]
opgeslagen meetwaarde, laagste opgeslagen meetwaarde,
bovenste alarmwaarde, onderste alarmwaarde, aantal
overschrijdingen van bovenste alarmwaarde, aantal
onderschrijdingen van onderste alarmwaarde, levensduur van
de batterij en laatste meetwaarde.
-
De indicaties verschijnen in de genoemde volgorde in het
display.
Huidige meetwaarde tonen
✓ De laatste 10 seconden werd
>
[GO]
-
Huidige meetwaarde wordt berekend en verschijnt op het
display.
-
Op het display verschijnt Act.
78
ca. 3 seconden lang indrukken om het meetprogramma te
indrukken om te wisselen tussen de indicaties bovenste
indrukken om te wisselen tussen de indicaties hoogste
indrukken.
Als binnen de volgende 10 seconden
ingedrukt, dan wordt de huidige meetwaarde voor het
volgende kanaal berekend en getoond.
[GO]
niet ingedrukt.
[GO]
opnieuw wordt
Wait
en
Rec
of End: