All manuals and user guides at all-guides.com
11. ONDERHOUDSINFORMATIE
11.1 CONTROLE VAN DE BEDRIJFSRUIMTE
Voordat er kan worden gewerkt aan systemen die ontvlambare koudemiddelen bevatten, moeten er
veiligheidscontroles worden uitgevoerd om het risico op ontsteking tot een minimum te beperken. De
volgende voorzorgsmaatregelen dienen in acht te worden genomen voordat er reparaties aan het
koelsysteem worden uitgevoerd.
11.2 WERKPROCEDURE
De werkzaamheden moeten volgens een gecontroleerde procedure worden uitgevoerd om het risico op
de aanwezigheid van een ontvlambaar gas of een ontvlambare damp tijdens de werkzaamheden tot een
minimum te beperken.
11.3 ALGEMENE WERKOMGEVING
Al het onderhoudspersoneel en alle overige personen in de werkomgeving moeten worden geïnformeerd
over de aard van de werkzaamheden die worden uitgevoerd. Werkzaamheden in besloten ruimtes moeten
worden voorkomen. Het gebied rond de werkomgeving moet worden afgesloten. Zorg ervoor dat er veilig in
de werkomgeving kan worden gewerkt door te controleren op de aanwezigheid van ontvlambare stoffen.
11.4 CONTROLEREN OP DE AANWEZIGHEID VAN KOUDEMIDDEL
De omgeving moet voor en tijdens de werkzaamheden worden gecontroleerd met een geschikte
koudemiddeldetector, zodat de monteur weet of er ontvlambare stoffen aanwezig zijn. Zorg ervoor dat de
apparatuur voor lekdetectie geschikt is voor detectie van ontvlambare koudemiddelen , d.w.z. geen vonken
afgeeft, goed is afgedicht en intrinsiek veilig is.
11.5 AANWEZIGHEID VAN EEN BRANDBLUSSER
Als er heet werk aan de koelapparatuur of bijbehorende onderdelen moet worden uitgevoerd, moet
- of poederblusser in de buurt van de
er geschikte blusapparatuur aanwezig zijn. Zorg dat er een CO
2
werkomgeving aanwezig is.
11.6 GEEN ONTSTEKINGSBRONNEN
Niemand die aan een koudemiddelsysteem werkzaamheden verricht waarbij leidingen worden blootgelegd
die ontvlambaar koudemiddel bevatten of hebben bevat, mag ontstekingsbronnen op zo'n manier gebruiken
dat deze een risico op brand of explosie vormen. Alle mogelijke ontstekingsbronnen, waaronder brandende
sigaretten, moeten op voldoende afstand worden gehouden van de omgeving waar installatie, reparatie,
verwijdering of afvoer plaatsvindt, waarbij de mogelijkheid bestaat dat ontvlambaar koudemiddel vrijkomt.
Vóór begin van de werkzaamheden moet het gebied rond de apparatuur worden gecontroleerd op de
aanwezigheid van ontbrandingsgevaren en ontstekingsrisico's. Er moeten borden worden geplaatst met de
tekst "NIET ROKEN".
11.7 GEVENTILEERDE OMGEVING
Zorg ervoor dat de werkomgeving in de buitenlucht is of voldoende wordt geventileerd, voordat het
systeem wordt geopend of heet werk wordt uitgevoerd. Tijdens de werkzaamheden moet er voortdurend
ventilatie zijn. De ventilatie moet ervoor zorgen dat vrijgekomen koudemiddel wordt verspreid en bij
voorkeur wordt afgegeven naar de buitenlucht.
11.8 CONTROLE VAN DE KOELAPPARATUUR
Bij de vervanging van elektrische componenten moeten componenten worden gebruikt die geschikt zijn voor
het doel en die de juiste specificaties hebben. De onderhouds- en reparatiehandleidingen van de fabrikant
moeten te allen tijde worden gevolgd. Neem in geval van twijfel contact op met de technische afdeling
van de fabrikant. De volgende controles moeten worden uitgevoerd bij de installatie van apparatuur met
ontvlambaar koudemiddel:
NL-24