AFSTELLING VAN DE DIEPTECONTROLE VAN HET
BEVESTIGINGSMATERIAAL
UITSLUITEND N66C-2-E, N66FH-2-E, N75C-2-E,
N75CWW-2-M (fig. 6)
De DIAL-A-DEPTH™ bevestigingsmiddelregeling
afstelfunctie maakt een goede regeling van de
indrijfdiepte van het bevestigingsmateriaal mogelijk;
van vlak met het werkoppervlak tot ondiep of diep
verzonken.
Stel eerst de luchtdruk in voor een consistente
indrijving in het specifieke werk, gebruik dan de
DIAL-A-DEPTH™ bevestigingsmiddelregeling afstelling
om de gewenste indrijfdiepte aan te geven.
UITSLUITEND N58C-1-E, N64084-1-E, N64084-2-E,
N64099-1-E, N89C-1P-E, N89C-2-E, N400C-1-E,
N401C-1-E, N512C-2-E (fig. 7)
De bevestigingsmiddeldiepteregeling afstelfunctie
maakt een regeling van de nagelindrijfdiepte mogelijk;
van vlak met het werkoppervlak tot ondiep of diep
verzonken.
m WAARSCHUWING! Maak het gereedschap los
van de luchttoevoer voordat u onderdelen demonteert
of de afstelling van het werkcontactelement wijzigt.
Stap 1. Druk de vergrendelknop in
Stap 2. Stel de contactarm omhoog af om de
indrijfdiepte te vergroten of omlaag om
de diepte te verkleinen.
Stap 3. Laat de vergrendelknop los.
INSTELBARE UITLAATDEFLECTOR (FIG. 8)
Alle modellen BEHALVE N80CB-1ML-E, N8090CB-
1ML-E: Maak de luchttoevoer los. Draai de
uitlaatdeflector in de gewenste positie. Sluit de
luchttoevoer aan.
UITSLUITEND N80CB-1ML-E, N8090CB-1ML-E: Maak
de luchttoevoer los. Draai de schroef los. Stel af op
de gewenste uitlaatrichting en draai de schroef vast.
Sluit de luchttoevoer aan.
OPHANGHAAK (FIG. 9)
UITSLUITEND N66C-2-E, N66FH-2-E, N75C-2-E,
N75CWW-2-M
Dit gereedschap kan een extra ophanghaak hebben,
geschikt voor opslag en tijdelijk ophangen van het
apparaat.
m WAARSCHUWING! Gebruik de ophanghaak nooit
om het apparaat aan uw lichaam, kleding of riem te
hangen.
m WAARSCHUWING! Gebruik de ophanghaak nooit
voor apparaten met een contacttrekkerbediening
(zwart).
ONDERHOUDSINSTRUCTIES AANDRIJVER
Versleten aandrijver zorgt voor slechte kwaliteit of
vermogensverlies
• Slijtage op de aandrijfpunt heeft invloed op de
nagelindrijving, met symptomen als gebogen
en onvolledig ingedreven nagels of beschadigde
nagelkoppen tot gevolg.
• De aandrijflengte kan worden afgesteld om de
aandrijfpunt opnieuw in te stellen om de slijtage te
compenseren. Warmte en nauwkeurige meting zijn
nodig. Neem contact op met een gekwalificeerd
onderhoudstechnicus voor deze afstelling.
• De lengte-instelling voor een nieuwe aandrijver wordt
weergegeven in de technische gegevenstabel, kolom
T. meting is vanaf de bovenzijde van de zuiger.
• Houd er rekening mee dat de meting U (zie technische
gegevenstabel) vanaf de bovenzijde van de zuiger de
maximum hoeveelheid aangeeft die de aandrijver kan
worden afgesteld voor een nieuwe instelling. Verleng
de aandrijver altijd de minimum hoeveelheid die nodig
is voor instelling om het aandrijfuiteinde te herstellen;
er zijn meerdere instellingen mogelijk voor deze
maximum diepte wordt bereikt.
Opmerking: Aandrijverslijtage van ongeveer 3 mm is
mogelijk bij de meeste applicaties. Maar, onder
moeilijke indrijfomstandigheden, kan een
aandrijfslijtage van ongeveer 1,5 mm zorgen voor een
lichte reductie van het aandrijfvermogen.
NL
19