Anleitung_BG_RT_1326_M_SPK2:_
5. Vóór inbedrijfstelling
Montage (fig. 3-6)
Transportwiel naar de laagste stand (fig. 3, pos.
E) brengen. Te dien einde de borgschroef (fig. 3
, pos. 13) losdraaien en verwijderen. Daarna
borgschroef opnieuw aanbrengen en veilig
aanhalen.
Onderste schuifbeugel (fig. 4, pos. 2) telkens
vastmaken op de schuifbeugelhouders d.m.v. 2
schroeven (fig. 4, pos. 9) en 2 sluitringen (fig. 4,
pos. 10), 2 borgringen (fig. 4, pos. 11) en 2
moeren (fig. 4, pos. 12).
Kabeltrekontlasting (fig. 5, pos. 5) op de
bovenste schuifbeugel (fig. 5, pos. 1) schuiven.
Bovenste schuifbeugel (fig. 5, pos. 1) vastmaken
op de onderste schuifbeugels (fig. 5, pos. 2)
d.m.v. 2 schroeven (fig. 5, pos. 9) en 2
stermoeren (fig. 5, pos. 8).
Kabel op de onderste schuifbeugel vastmaken
d.m.v. 2 kabelbevestigingsclips (fig. 6, pos. 7).
Stroomaansluiting
Het gereedschap kan worden aangesloten op elk
stopcontact van het lichtnet (met 230 V
wisselstroom). Er is echter slechts één
veiligheidsstopcontact toegestaan die door een
leidingveiligheidsschakelaar voor 16 A moet worden
beveiligd. Bovendien dient een aardlekschakelaar
(RCD) met max. 30 mA opwaarts te zijn geïnstalleerd!
Aansluitkabel van het gereedschap
Gebruik voor het gereedschap enkel intacte
aansluitkabels. De aansluitkabel van het
gereedschap mag niet willekeurig lang zijn (max.
50m) omdat anders het vermogen van de elektrische
motor vermindert. De aansluitkabel van het
gereedschap moet een dwarsdoorsnede van 3 x
1,5mm
2
hebben. Op aansluitkabels doen zich
bijzonder vaak beschadigingen van de isolatie voor.
Oorzaken daarvoor zijn o.a.:
-
scheuren door veroudering van de isolatie
-
knikplaatsen door onoordeelkundig vastmaken of
leiden van de aansluitkabel
Dergelijke defecte aansluitkabels worden gebruikt
ofschoon ze levensgevaarlijk zijn op grond van de
beschadigde isolatie. Kabels, stekkers en
stopcontacten moeten voldoen aan de hieronder
vermelde voorwaarden. Kabels voor het aansluiten
van bodemfrezen moeten voorzien zijn van een
rubberisolatie.
03.07.2008
10:32 Uhr
Seite 21
De aansluitkabels moeten minstens van het type
H05RN-F en drieaderig zijn. De benaming van het
type moet op de aansluitkabel van het gereedschap
gedrukt staan. Koop enkel gekenmerkte
aansluitkabels! Stekkers en koppelingen van
aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor langere aansluitkabels zijn
geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluit- en verbindingskabels moeten regelmatig op
schade worden gecontroleerd. Let er op dat de
kabels tijdens de controle stroomloos zijn. Wind de
aansluitkabel van het gereedschap helemaal af.
Controleer ook de invoeringen van de aansluitkabel,
op stekkers en koppelingen, op knikplaatsen.
6. Bediening
6.1 Inbedrijfstelling
Sluit de aansluitkabel van de bodemfrees aan op de
stekker (fig. 7, pos. A) en beveilig de aansluitkabel
d.m.v. de trekontlastingsklem (fig. 7, pos. 5).
Let op! Om het ongewild aanzetten van het
gereedschap te voorkomen, is de schuifbeugel
voorzien van een tweepuntsschakelaar (fig. 8, pos. A)
die moet worden ingedrukt voordat de schakelhendel
(fig. 8, pos. B) kan worden ingedrukt. Als u de
schakelhendel loslaat, wordt het gereedschap
meteen uitgeschakeld. Voer deze procedure
meermaals uit om er zeker van te zijn dat uw
gereedschap naar behoren werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid op het
gereedschap verricht dient u er zich van te
vergewissen dat de freesmessen niet draaien en het
gereedschap gescheiden is van het net.
Dankzij de geïntegreerde hoogteafstelinrichting kan
het geleidewiel aan de gewenste werkdiepte worden
aangepast. Borgschroef (fig. 3 , pos. 13) losdraaien
en verwijderen. Geleidewiel naar de gewenste stand
(fig. 3, pos. A-E) brengen. Borgschroef opnieuw
aanbrengen en aanhalen.
De door de geleidestelen vastgelegde
veiligheidsafstand tussen het gereedschap en de
gebruiker dient steeds in acht te worden genomen. Bij
het veranderen van de bewerkingsrichting op bermen
en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk te
gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen met stroef profiel en een lange broek.
Werk steeds dwars over de helling.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewegen
en trekken van het gereedschap, struikelgevaar!
NL
21