Anleitung_BG_RT_1326_M_SPK2:_
NL
6.2 Instructies voor het correct werken
Plaats het gereedschap aan het begin van het te
bewerken stuk grond en hou het aan de schuifbeugel
goed vast voordat u het gereedschap inschakelt.
Leid de freesmessen over het te bewerken vlak.
Om een keurig bewerkte grond te bereiken leidt u het
gereedschap in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds met enkele centimeters
overlappen zodat er geen stroken blijven staan.
Zet de motor op tijd stop als u aan het einde van het
te bewerken vlak bent aangekomen. Voordat u het
gereedschap opheft (b.v. om van richting te
veranderen) dient u de motor stop te zetten.
De onderkant van het gereedschap schoon houden
en aangekoekte aarde beslist verwijderen.
Aankoekingen bemoeilijken het starten en
verminderen de werkdiepte.
Op hellingen moet de werkrichting dwars t.o.v. de
helling verlopen. Voordat u eender welke controles
van de freesmessen verricht dient u zeker de motor
stop te zetten en de netstekker uit het stopcontact te
verwijderen.
Let op!
De freesmessen blijven na het stopzetten van de
motor nog enkele seconden draaien. Probeer deze
nooit te stoppen. Indien de draaiende freesmessen
een voorwerp raken, het gereedschap uitschakelen
en wachten tot de freesmessen helemaal stilstaan.
Controleer daarna de toestand van de freesmessen.
Indien die beschadigd zijn moeten ze worden
vervangen.
Leg de gebruikte aansluitkabel van het gereedschap
in bochten voor het gebruikte stopcontact op de
grond klaar. Werk al weggaand van het stopcontact
of de kabel en let er op dat de aansluitkabel van het
gereedschap steeds op de reeds bewerkte grond ligt
om te voorkomen dat u met de freesmessen over de
kabel rijdt.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat
beschadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant of
diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalificeerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
22
03.07.2008
10:32 Uhr
Seite 22
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden op het
gereedschap mogen enkel worden verricht en de
beschermende inrichtingen mogen enkel verwijderd
nadat de motor is stopgezet en de netstekker uit het
stopcontact is verwijderd.
8.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kunnen
aantasten. Let er goed op dat geen water in het
toestel terechtkomt.
8.2 Vervangen van de freesmessen
Om veiligheidsredenen is het aan te raden de
freesmessen door een geautoriseerde vakman te
laten vervangen (zie adres op de garantiekaart).
Let op!
Werkhandschoenen dragen!
Gebruik enkel origineel wisselstukken omdat anders
de functie en de veiligheid mogelijk niet gewaarborgd
zijn.
8.3 Onderhoud
Zorg ervoor dat alle bevestigingselementen
(schroeven, moeren enz.) steeds goed aangehaald
zijn zodat u veilig met het gereedschap kunt werken.
Bewaar het gereedschap in een droge ruimte. Voor
een lange levensduur moeten alle metalen
onderdelen worden gereinigd en daarna geolied.
Maak de onderdelen van kunststof zoveel mogelijk
schoon d.m.v. een borstel of vod. Gebruik geen
oplosmiddelen om vuil te verwijderen.
Voor een plaats besparende opberging draait u de
stermoeren (fig. 5, pos. 8) los en klapt u de bovenste
schuifbeugel (fig. 5, pos. 1) naar voren. Zorg ervoor
dat de kabel niet wordt beschadigd.
Aan het einde van het seizoen voert u een algemene
controle van het gereedschap uit en verwijdert u alle
aankoekingen.
Telkens voor begin van het seizoen beslist de
toestand van het gereedschap controleren. Wend u
bij herstellingen tot onze serviceplaats (zie adres op
de garantiekaart).