8.1 Functietoets
De functietoets van de pulse-oximeter heeft in totaal drie functies:
• Inschakelfunctie: als de pulse-oximeter uitgeschakeld is, kunt u het apparaat inschakelen
door de functietoets ingedrukt te houden.
• Instellingenmenufunctie: Om naar het instellingenmenu te gaan, moet u de pulse-oximeter
in eerste instantie zo houden dat de weergave op het display liggend wordt weergegeven.
Houd terwijl het apparaat is ingeschakeld de functietoets ingedrukt om het instellingenmenu
te openen. In het instellingenmenu kunt u de volgende parameters instellen: helderheid van
het display, alarminstellingen, tijd en gegevensregistratie.
Aanwijzing
De stand van de weergave op het display (staand of liggend formaat) wordt automatisch aan-
gepast. Daardoor kunt u de waarden op het display op elk moment goed aflezen, ongeacht
hoe u de pulse-oximeter houdt.
8.2 Helderheid van het display ("Brightness")
• Schakel de pulse-oximeter in en houd de functietoets ingedrukt om de helderheid van het
display in te stellen. In het instellingenmenu is het menuonderdeel "Brightness" gedeac-
tiveerd. Houd de functietoets lang ingedrukt om uw selectie te bevestigen. Selecteer in
het menuonderdeel "System" weer "Brightness". Houd de functietoets lang ingedrukt om
tussen de verschillende helderheidsstanden te wisselen.
• Kies met de functietoets het menuonderdeel "Exit" om het instellingenmenu te verlaten.
Bevestig deze keuze door de functietoets ingedrukt te houden.
15