Gebruik van de kooimaaier
DE MOTOR STARTEN
Controleer voordat u de motor start of de instelbeugel
voor kooirol-koppeling is ontkoppeld. Draai de con-
tactschakelaar (indien gemonteerd) naar 'ON' (aan).
Startprocedure
Als de motor onlangs niet heeft gelopen, zet de choke dan naar
'ON' (aan). De choke bevindt zich aan de zijkant van de motor, vlak
bij de carburateur. Raadpleeg het motorboekje.
Belangrijk!
Alleen modellen met OPC. Om bij deze modellen de motor te
starten moet de beugel naar achteren worden bewogen en tegen
de duwbeugel worden gehouden. Volg daarna de onderstaande
startprocedures. Hierdoor kan de motor worden gestart. Als u de
OPC-beugel loslaat, schakelt de motor weer automatisch uit.
Ga aan de rechterkant van de maaier staan, pak de startgreep vast
en trek deze langzaam aan totdat u weerstand voelt, en trek dan
krachtig aan om terugslag te voorkomen. Herhaal dit totdat de mo-
tor start. Trek het koord niet met een ruk aan en laat het niet los tot-
dat het volledig is opgerold. Nadat de motor is gestart en enige tijd
is opgewarmd de choke op 'OFF' (uit) zetten en de gashendel naar
de gewenste stand zetten. Als de motor niet start doordat deze is
'verzopen', de chokehendel op 'OFF' (uit) zetten en zes keer aan
het startkoord trekken om de overtollige brandstof te verwijderen.
Nadat de motor even is opgewarmd kan worden begonnen met
maaien door de gashendel zo in te stellen dat de motorsnelheid vol-
doende is om de automatische koppeling in te schakelen. Schakel
daarna de kooirol-koppeling in door de betreffende hendel naar
voren, in de richting van de duwbeugel, te bewegen. Kies een gas-
stand die past bij een prettige loopsnelheid en stuur de maaier in de
gewenste richting.
Om de maaier te stoppen de instelbeugel voor de kooirol-koppeling
loslaten. Verminder daarna de motorsnelheid.
TIPS VOOR GEMAKKELIJK STARTEN.
1.
Start een warme motor in de stand SLOW (langzaam).
2.
Houd de maaier schoon en houd de kooirol vrij van vuil.
CONTROLELIJST VOOR STARTPROBLEMEN.
Controleer de volgende punten:-
BRANDSTOF.
1.
Er zit onvoldoende brandstof in de tank.
2.
De brandstof is verschaald.
3.
Er zit water of vuil in de brandstof.
4.
De luchtopening in de tankdop is verstopt.
ONTSTEKING.
1.
De bougiekabel zit los.
2.
De bougie-elektroden zijn vuil.
3.
De afstand tussen de bougie-elektroden is niet correct.
4.
Het bougietype is onjuist.
OVERIGE.
1.
Het luchtfilter is verstopt (vuil of olie).
2.
De gaskabel is onjuist afgesteld.
3.
Het onderste mes is onjuist afgesteld.
4.
Defect OPC-systeem.
18
031992 - Masport European Reel Mower Owner's Manual - July '10
HET MAAIEN VAN VLAKKE EN OPEN GEBIEDEN
Bij het maaien van vlakke en open gebieden is het verstandig
om eerst een strook van ca. drie maaibreedtes te maaien aan elk
uiteinde waar u de maaier wilt keren, en om daarna loodrecht op de
stroken met evenwijdige banen te maaien, totdat het hele gebied
is gemaaid. Dit geeft uw gazon een bijzonder fraai aanzien. Bij
het keren aan het eind van elke baan de koppeling loslaten en de
hendels indrukken en de maaier op de achterste rollen keren. Als
de gashendel eenmaal is ingesteld op uw loopsnelheid, is het niet
nodig deze nogmaals in te stellen, tenzij er sprake is van gebieden
waarvoor meer inzet van de maaier nodig is. De maaier kan volledig
worden bediend door middel van de instelbeugel voor de kooirol-
koppeling.
Bij scherpe bochten de instelbeugel voor de kooirol-koppeling los-
laten naar de 'open' stand en de koppeling weer instellen als u wilt
doorgaan met maaien.
Bij het maaien langs randen dienen de kooirol en de achterste rol
enigszins over de rand te hangen.
HELLENDE OPPERVLAKKEN MAAIEN
Belangrijk!
Bij het maaien van hellende oppervlakken moet extra
voorzichtig te werk worden gegaan.
In het algemeen geldt dat uw maaier gazons maait waarop op re-
delijkerwijs kan worden gelopen. Bij het maaien van een hellend op-
pervlak moet waar mogelijk dwars op de helling worden gemaaid,
waarbij de maaier enigszins omhoog wordt bijgestuurd. Op deze
manier wordt een bevredigend resultaat bereikt en loopt u minder
kans om weg te glijden. Als het naar uw mening nodig is om het
hellende oppervlak omhoog en omlaag te maaien en de achterste
rol de neiging tot slippen vertoont bij het omhoog lopen, duw dan
de hendel omlaag voor meer trekkracht.
PAUZEREN TIJDENS HET MAAIEN
Als de maaier stilstaat terwijl de motor loopt, zoals bij het legen
van de grasopvangbak, laat dan de gashandel los zodat de motor
stationair loopt. Als de motor stationair loopt, wordt de aandrijv-
ing van de kooirol automatisch stopgezet, om nodeloze slijtage te
voorkomen. Als uw maaier is uitgerust met een OPC-systeem, stopt
de motor automatisch als de OPC-beugel wordt losgelaten.
Als u de maaier gedurende langere tijd onbewaakt laat staan, is
het verstandig de motor af te zetten om mogelijke oververhitting te
voorkomen.
Instellingen voor de beste prestatie
DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
De maaihoogte 'C' kan worden ingesteld op de gras- en/of bod-
emomstandigheden door eenvoudig het handwiel te draaien dat
zich vlak voor de kettingkast bevindt, zie foto op pag. 15.
Maaihoogte 'C'
•
Door het wiel naar links te draaien, vermindert u de maaihoogte.
•
Door het wiel naar rechts te draaien, vergroot u de maaihoogte.