OPTIENELE INSTELLING EN INVOER-/UITVOERINSTELLING VAN BINNENUNIT
5.
OPTIENELE INSTELLING EN INVOER-/UITVOERINSTELLING VAN
BINNENUNIT
5.1.
MODUS VOOR OPTIONELE INSTELLING
Modus normaal (wanneer unit niet in bedrijf is)
Selectie van modus voor optionele instelling
COOL
"SERVICE" wordt weergegeven en het modusnummer knippert.
Druk op de schakelaar "
Druk vervolgens op de schakelaar "CHECK".
5.2.
DE BINNENUNIT SELECTEREN
Binnenunit voor optionele instelling selecteren
"01" of "02" knippert.
HIGH
COOL
A/C
HIGH
COOL
A/C
OPMERKING:
1. Als beide indicators van "ADDS." en "RN" de waarde "AA" bevatten,
wordt dezelfde instelling uitgevoerd voor alle binnenunits.
2. Het adres van binnenunits die niet zijn aangesloten, wordt niet
weergegeven.
Schakel over naar de modus voor optionele instelling.
Druk gelijktijdig op de schakelaars "CHECK" en "RESET"
en houd deze meer dan drie seconden ingedrukt.
SET TEMP
HIGH
A/C
SERVICE
" of "
" en stel "01" of "02" in.
Selecteer de binnenunit die moet
worden ingesteld door op de schakelaar
"
•
ADDS. RN
schakelaar "CHECK".
SERVICE
Het adres van de binnenunit (ADDS) die
moet worden ingesteld en het nummer
van de koelcyclus worden aangegeven
met 0~15. (De linkerafbeelding bevat
•
cyclus nr. 1 en binneneenheid nr. 1).
ADDS. RN
<Voorbeeld>
SERVICE
Wanneer u cyclus nr. 2 en
binnenunit nr. 3 selecteert.
° ° ° ° C
" of "
" te drukken en druk op de
/
93
5