dicht mogelijk bij de accu is geplaatst. Als er geen temperatuursensor op de lader is
aangesloten, wordt de laadspanning niet gecompenseerd voor temperatuurschommelingen.
• De uitbreidingspoort (Exp. poort in bovenstaand schema) is bedoeld voor toekomstig gebruik.
Er mag niets op deze poort aangesloten worden.
3. INBEDRIJFSTELLING
3.1
De accu aansluiten
Zoals uitgelegd in hoofdstuk 2.3, is het belangrijk om eerst de accu op de lader aan te sluiten door de
zekering van de accu te plaatsen of de stroomonderbreker te sluiten. Wanneer de accu is
aangesloten, zal de lader automatisch de nominale spanning van de accu detecteren. Hierna gaan de
LED's voor accustatus en accutype branden.
De accustatus-LED geeft globaal de toestand van de accu aan. Deze kan in de volgende kleuren
branden:
Kleur accustatus-LED
Groen
Geel
Rood
De accutype-LED geeft het geselecteerde accutype en het bijbehorende laadprogramma aan. De
standaardinstelling voor het accutype is "AGM", wat overeenkomt met een groene accutype-LED.
De volgende alternatieve accutypes zijn beschikbaar:
Kleur accutype-LED
Groen
Geel
Rood
Blauw
Paars
Wit
1)
Voor accu's op loodbasis wordt de nominale spanning automatisch gedetecteerd
2)
Voor LiFePo4 accu's moet de nominale spanning handmatig worden geselecteerd.
Indicatiemodus
Accustatus
Continu
Accu vol
Continu
Accu normaal
Continu
Accuspanning te laag (onderspanning
alarmwaarde bereikt)
Knippert snel
Accu onderspanning, overspanning of
overtemperatuur alarm
Geselecteerde accutype
AGM
GEL
Flooded (open loodzuur)
LiFePo4 (12V)
LiFePo4 (24V)
Custom (door gebruiker
programmeerbaar)
23
1)
1)
1)
2)
2)
3)