INSTALLATIE
3.6 INSTALLATIEPROCEDURE
!
G E VA A R
•
Installeer de unit niet op een openbaar toegankelijke plek. Instal-
leer hem in een afgesloten ruimte of op een plek die alleen toe-
gankelijk is met behulp van een werktuig.
•
Sluit de spanning niet aan voordat de installatie is voltooid.
Schakel altijd eerste de voeding uit voordat u onderhouds- of
reparatiewerken uitvoert.
!
L E T O P
•
Controleer of de niet-meegeleverde elektrische onderdelen (hoofd-
schakelaars, zekeringautomaten, draden, aansluitingen en klemmen)
voldoen aan de elektrische specificaties beschreven in dit hoofdstuk
en voldoen aan de nationale en locale regulatie.
3.7 NETWERKCONFIGURATIE
Op de USB-geheugenstick staat een netconfiguratie-software,
voor het configuratie te versoepelen.
3.7.1 Systeemvereisten
Computer met Microsoft Windows 7 of hoger, een vrije USB-
poort en Java.
3.7.2 Parameters onder configuratie:
- Pariteit: Oneven/even/uitgeschakeld
- Communicatiesnelheid: 9600/19200 Bps
- Modbus-adres
- Modbus TCP IP
157
PMML0351A rev.4 - 04/2020
•
Elke unit die niet is aangesloten of die geen stroom krijgt wanneer u
de netwerk-/Modbus-gateways inschakelt, wordt niet herkend en moet
later alsnog worden geconfigureerd.
- Voordat u de voeding inschakelt op de network-/Modbus-
gateways, dient u te controleren of:
¡ 1. alle circuits die moeten worden aangesloten, correct zijn
aangesloten;
¡ 2. alle H-Link-aansluitingen zijn geïnstalleerd;
¡ 3. de Modbus-correct is aangesloten.
•
Houd de signaalkabels zo kort mogelijk. Leg ze op een afstand van
minstens 150 mm van andere netsnoeren. Sluit ze niet samen aan
(ze mogen elkaar wel kruisen). Als ze tezamen geïnstalleerd moeten
worden, doe dan het volgende om ruis te voorkomen:
- Gebruik voor de communicatie afgeschermde kabels die aan één
kant zijn geaard.
3.7.3 Configuratieprocedure
Configuratie via USB-poort
Deze methode is vereist wanneer het IP-adres van het apparaat
niet bekend is.
1 Sluit het netwerkapparaat aan op een computer met behulp
van een USB-kabel (niet meegeleverd, maar beschikbaar in
het netconfiguratiekit)
2 Selecteer de communicatiepoort van de computer.
3 Druk op de
-knop in het scherm.