NL
Laad het elektrische gereedschap alleen met het meegeleverde
f
laadapparaat.
Houd het oplaadapparaat schoon. Door vervuiling bestaat gevaar voor
f
een elektrische schok.
Controleer voor elk gebruik oplaadapparaat, kabel en stekker. Ge-
f
bruik het oplaadapparaat niet als u een beschadiging hebt vastge-
steld. Open het oplaadapparaat niet zelf en laat het alleen door ge-
kwalificeerd personeel en alleen met originele vervangingsonderdelen
repareren. Beschadigde oplaadapparaten, kabels en stekkers vergroten het
risico van een elektrische schok.
3. OPLADEN ACCU
Controleer of de buitenzijde van de tacker schoon en droog is voordat u de lader
aansluit.
Veiligheid betreffende de accu en de lader.Probeer nooit om de accu of de lader
te openen om welke reden dan ook. Stel de accu of de lader nooit bloot aan vocht
of warmte (hoger dan 40°). Laad bij temperaturen tussen 10° en 40° en gebruik
uitsluitend de kabel en de lader die meegeleverd worden met de tacker. De
lader heeft een dubbele isolatie, zodat een aarding niet nodig is. Controleer of
de spanning van het net en deze van het apparaat overeenstemmen. Vervang
de voedingskabel als het snoer beschadigd is. Het apparaat moet losgekoppeld
worden van de voeding wanneer het niet wordt opgeladen.
De desbetreffende veiligheidsadviezen en de toepassingsrichtlijnen moeten altijd
nageleefd worden.
Tips voor het optimaliseren van de levensduur van de batterij.
1. De set batterijen altijd tijdig opladen voordat ze helemaal leeggelopen zijn.
2. Een opgeladen set batterijen niet opnieuw opladen.
3. De set batterijen opladen bij een omgevingstemperatuur tussen 10°C en 40°C.
Als de batterijen warm zijn, ze laten afkoelen voordat men ze gaat opladen.
Opladen van de accu
De indicator licht groen op als de oplader aan staat maar niet in werking is.
De op te laden set batterijen in de oplader doen.
De set batterijen in dezelfde stand zetten als die van de terminals op de oplader.
De set batterijen in lijn brengen met de opening en het dan zorgvuldig op zijn
plaats schuiven; controleren of het naar behoren op zijn plaats is aangebracht.
Controleren of de terminals van de batterijen naar behoren contact maken.
Nadat de set batterijen op zijn plaats is aangebracht en wordt opgeladen, zal de
indicator rood oplichten.
Als de indicator groen wordt, wil dit zeggen dat de batterijen volledig zijn
opgeladen en dat met de set batterijen uit de oplader kan halen.
De stekker van de oplader uit het stopcontact halen als de batterijen zijn
opgeladen.
72