4. Dek de luchtinlaten of -uitlaten niet af, omdat dit schade aan het apparaat kan veroorzaken.
Energetische prestatie
Het energielabel en de geluidsgegevens voor dit apparaat zijn gebaseerd op een standaardinstallatie met een
niet-verlengde uitlaatslang. Bediening in koelmodus en hoge ventilatorsnelheid met de afstandsbediening.
Gereedschap
Schroevendraaier, liniaal, mes of schaar.
Toebehoren
Wandinstallatie
1. Monteer de slang: sluit (A), (B) en (E) aan. Het ziet eruit (1).
2. Sluit de slang op de luchtuitlaat aan.
3. Zorg ervoor dat u gaten in de muur mag maken voordat u verder gaat. Mogelijk moet u eerst om toestemming
vragen.
4. Maak een gat van 125 mm (4,9 inch) in de muur voor adapter (F). Min 30 cm (12 inch) van de grond. Max 120
cm (47 inch) van de grond.
5. Bevestig adapter (F) aan de muur met de vier schroeven en pluggen (G).
6. Sluit de slang op adapter (F) aan.
OPMERKING: Bedek het gat met de dop op adapter (F) wanneer niet in gebruik.
OPMERKING: Om een goede werking te garanderen, mag u de slang niet te lang uitrekken of buigen. Zorg ervoor
dat er geen obstakels rond de luchtuitlaat zijn (binnen 500 mm) om de luchtuitlaat goed te laten werken.
148