Voer de meting uit met vijf meetpunten (aanbevolen).
Druk de sensor op elk individueel meetpunt.
Om de meting te starten, tikt u op de knop „Measure" (Meten) in de app Senseven of drukt u
op de knop aan de linkerkant van de IS540.1 smartphone.
Zorg ervoor dat de contactdruk op de individuele meetpunten tijdens het hele meetproces
zo gelijk mogelijk is.
Zorg ervoor dat de sensor tijdens het meten niet verschuift.
METING HERHALEN
De meetsoftware controleert voor elk meetpunt of de meting moet worden herhaald. Mini-
maal één herhalingsmeting is vereist voor de meetpunten op de buis (M1, M2, M4, M5). Op
meetpunt M3 zijn minimaal twee herhalingsmetingen vereist.
Herhaal de meting op het meetpunt als dit wordt aangegeven in de app Senseven.
Als het systeem op een meetpunt significant afwijkende meetsignalen detecteert (10 dB
afwijking), ontvangt u een bericht in de app Senseven.
Na de laatste meting toont de app Senseven automatisch het resultaat van de meting (Leak/
No Leak (lek/geen lek)).
Bij een volgende stap kunt u dan details toevoegen aan de meting, een foto nemen en de
meting opslaan. Zodra het systeem een internetverbinding heeft, worden alle metingen
automatisch gesynchroniseerd met het backoffice (https://cloud.senseven.ai).
REINIGEN
Gebruik bij het reinigen geen chemische middelen.
Reinig het apparaat met een zachte, bevochtigde, antistatische doek.
BEWAREN
Bewaar het apparaat bij een vochtigheid van 10 % tot 60 % bij de volgende omgevingstem-
peraturen:
Tot één maand: -20 °C tot +45 °C (-4 °F tot +113 °F)
Tot drie maanden: -10 °C tot +35 °C (+14 °F tot +113 °F)
Meer dan drie maanden: -10 °C tot +25 °C (+14 °F tot +77 °F)
44