1
Ingang (zuigzijde)
• Met filterkorf (3) bij gedompelde opstelling.
• Met slangtule bij droogopstelling.
2
Uitgang (drukzijde)
• Aansluiting van de terugloop in de vijver (bijv. via een beekje).
• De uitgang kan door een ombouw naar boven worden uitgelijnd.
3
Filterkorf
4
Voet
• Met montageboringen voor een vaste installatie op de bodem, indien nodig.
5
Schakelnetdeel met netkabel
• Voeding van de pomp
6
Seasonal Flow Control (SFC) in-/uitschakelen.
• De SFC-functie optimaliseert het toerental van de pomp en daarmee het waterdebiet en de toe-
voerhoogte afhankelijk van de watertemperatuur.
7
Aansluiting besturing
• Met de besturing kan het vermogen van de pomp worden gereguleerd.
Slangtule ∅ 50 mm
• Zonder besturing draait de ingeschakelde pomp continu op vol vermogen.
Slangtule ∅ 38 mm
8
9
Slangtule ∅ 50 mm resp. ∅ 63 mm
10
Slangbeugels voor fixering van slangen op de slangtules.
11
Installatievarianten
A
• Variant (a): Pomp ondergedompeld opstellen
– De pomp wordt in de vijver resp. het bekken gepositioneerd.
– Watertoevoer via de filterkorf.
• Variant (b): Pomp droog opstellen
– De pomp wordt zonder filterkorf buiten de vijver resp. het bekken, maar onder de water-
spiegel opgesteld.
– Watertoevoer via een satellietfilter of skimmer.
NL
31