9. Afstelling van
de koppelingshendel
• Controleer of de riem slipt wan-
neer de koppelingshendel (A) in de
ingeschakelde stand staat.
• Indien de riem slipt, moet register
(B) gebruikt worden om ervoor
te zorgen dat de afstand tussen de
spanrol en de riem circa 35-36 mm
bedraagt (zie afbeelding).
10. Moeren en bouten die vastge-
zet moeten worden
Monteerbouten van de motor (A).
Monteerbouten van de besturings-
rollen (B)
Controleer en zet met regelmatige
draaiingen de andere bouten en
moeren opnieuw vast.
30