A) schoonmaken en daarna de tank openen.
•
Tank met zaagkettingolie vullen. Let er goed
op dat geen vuil in de tank terechtkomt om
te voorkomen dat de oliesproeier verstopt
geraakt.
•
Olietankdop sluiten.
6. Gebruik
6.1 Aansluiting op de stroomtoevoer
•
Netkabel aansluiten op een gepaste verleng-
kabel. Vergewis u ervan dat de verlengkabel
berekend is voor het vermogen van de ket-
tingzaag.
•
Verlengkabel borgen tegen trekkrachten en
het per ongeluk uittrekken zoals voorgesteld
in fig. 12.
•
Verlengkabel aansluiten op een naar behoren
geïnstalleerd veiligheidsstopcontact.
Wij bevelen het gebruik van een kabel in een
signaalkleur (rood of geel) aan. Daardoor vermin-
dert u het risico dat de kabel per ongeluk door de
kettingzaag wordt beschadigd.
6.2 In-/uitschakelen
Inschakelen
•
Kettingzaag met beide handen aan de hand-
grepen vasthouden (duim onder de hand-
greep) zoals getoond in fig. 13.
•
Beveiliging tegen onbedoeld inschakelen (fig.
1, pos. 5) blijven indrukken.
•
Kettingzaag inschakelen door op de AAN/
UIT-schakelaar te drukken. U kan dan de in-
schakelbeveiliging terug loslaten.
Uitschakelen
AAN/UIT-schakelaar (fi g. 1, pos. 6) loslaten.
De geïntegreerde rem brengt de omlopende
zaagketting in de kortst mogelijke tijd tot stilstand.
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
als u het werk onderbreekt.
Waarschuwing! Draag de zaag enkel aan de
voorste handgreep! Als u de aangesloten zaag
enkel aan de achterste handgreep waarop de
schakelelementen zich bevinden draagt, kan
het gebeuren dat u per ongeluk tegelijkertijd de
inschakelbeveiliging én de AAN/UIT-schakelaar
bedient en de kettingzaag aanloopt.
Anl_GEK_E_2240_SPK7.indb 78
Anl_GEK_E_2240_SPK7.indb 78
NL
6.3 Veiligheidsvoorzieningen motorrem
De motor remt de zaagketting af zodra u de
AAN/UIT-schakelaar (fi g. 1, pos. 6) loslaat of de
stroomtoevoer onderbreekt. Daardoor wordt het
gevaar voor lichamelijk letsel door een ketting die
uitloopt aanzienlijk verminderd.
Kettingrem
De kettingrem is een veiligheidsmechanisme dat
via de voorste handbeschermer (fi g. 1, pos. 2) in
werking wordt gezet. Als de kettingzaag door een
terugstoot terugschiet, reageert de kettingrem en
wordt de zaagketting in minder dan 0,1 seconden
gestopt. Controleer regelmatig de functie van de
kettingrem. Klap daarvoor de handbeschermer
(fi g. 1, pos. 2) naar voren en schakel de ketting-
zaag kort in. De zaagketting mag niet starten!
Trek de voorste handbeschermer (fi g. 1, pos.
2) terug tot hij vastklikt om de kettingrem los te
zetten.
Gevaar! Gebruik de zaag niet als de veiligheid-
sinrichtingen niet naar behoren werken. Probeer
geen beschermende voorzieningen die belangrijk
zijn voor de veiligheid zelf te herstellen, maar
wendt u zich tot onze service of tot een overeen-
komstig gekwalifi ceerde werkplaats.
Handbeschermer
De voorste handbeschermer (gelijktijdig ket-
tingrem) (fi g. 1, pos. 2) en de achterste handbe-
schermer (fi g. 2, pos. 14) beschermen uw vingers
tegen letsel door contact met de zaagketting
indien die door overbelasting breekt.
7. Werken met de kettingzaag
7.1 Voorbereiding
Controleer voor elk gebruik volgende punten om
veilig te kunnen werken:
Toestand van de kettingzaag
Ga voor werkbegin na of de behuizing, de
netkabel, de zaagketting of het zwaard van de
kettingzaag beschadigd zijn. Neem nooit een ge-
reedschap in gebruik dat blijkbaar beschadigd is.
Olietank
Oliepeil van de tank. Controleer ook tijdens het
werk of er steeds voldoende olie voorhanden is.
Werk nooit met de zaag als er geen olie voorhan-
den is of als het oliepeil onder het minimummerk
is gezakt (fi g. 10, pos. B) om een beschadiging
- 78 -
13.10.2023 11:48:34
13.10.2023 11:48:34