Demontage en afvalverwerking
10.3
Vat schoonmaken
VOORZICHTIG
Kans op letsel door uitstromende vloeistof die onder druk staat
Een foutieve montage van de aansluitingen kan tijdens het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden leiden tot persoonlijk letsel, wanneer condensaat
plotseling onder druk uitstroomt.
•
Zorg voor een deskundige aansluiting zodat het condensaat veilig kan
worden afgevoerd.
•
Draag geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (bijv.
handschoenen en veiligheidsbril).
•
Controleer of de installatie drukloos is.
Het condensaat moet regelmatig worden verwijderd uit het vat. De
reinigingsintervallen zijn afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden.
Vat met vervangbaar membraan
1
Noteer de niveauwaarde die weergegeven wordt op het display van de
besturing.
2.
Schakel de besturing d.m.v. de knop "Manual" op het bedieningspaneel op
handbediening.
Haal de geluiddemper uit de overstroommagneetklep "PV".
3.
Bevestig een geschikte slang op de overstroommagneetklep "PV" om het
4.
condensaat af te tappen.
Open langzaam de overstroommagneetklep "PV".
5.
–
Als de druk in het installatiesysteem aanzienlijk moet handmatig water
worden bijgevuld.
–
Als er meer dan 5 liter water of condensaat uit de
overstroommagneetklep "PV" stromen, dient u te controleren of een
membraanbreuk opgetreden is.
•
Bij een membraanbreuk moet de membraan worden vervangen.
Sluit de overstroommagneetklep "PV" als een niveau van 100 % wordt
6.
weergegeven op het display.
7.
Start de compressor "CO" om een druk op te bouwen.
–
Als tijdens het aftappen van condensaat water werd bijgevuld, moet de
drukopbouw worden geobserveerd. In geval van een te hoge
drukstijging dienovereenkomstig water aftappen uit het
installatiesysteem.
8.
Schakel de besturing op de automatische bedrijfsmodus zodra het
genoteerde niveau op het display wordt weergegeven.
Verwijder de slang uit de overstroommagneetklep "PV" en monteer de
9.
geluiddemper.
10. Het onderhoud is voltooid.
10.3.1 Vuilvanger reinigen
Reinig regelmatig de vuilvanger "ST". De reinigingsintervallen zijn afhankelijk van
de bedrijfsomstandigheden.
Vuilvanger "ST"
1
1.
Wissel naar de stopmodus.
–
Druk op de knop "Stop" op het bedieningspaneel van de besturing.
Sluit de kogelkranen die zich voor en achter de vuilvanger "ST" (1) bevinden.
2.
3.
Draai het vuilvanger-inzetstuk (2) langzaam los van de vuilvanger zodat de
resterende druk in het buissegment kan ontsnappen.
4.
Trek de zeef uit het vuilvanger-inzetstuk en spoel deze onder stromend
water. Maak de zeef dan schoon met een zachte borstel.
5.
Plaats de zeef terug in het vuilvanger-inzetstuk, controleer de pakking op
beschadiging en draai het vuilvanger-inzetstuk weer in de behuizing van de
vuilvanger "ST" (1).
Open weer de kogelkranen die zich voor en achter de vuilvanger "ST" (1)
6.
bevinden.
7.
Wissel naar de automatische modus.
–
Druk op de "Auto"-knop op het bedieningspaneel van de besturing.
230 — Nederlands
2
Vuilvanger-inzetstuk
Reflexomat RSC Smart — 08.01.2024-Rev. A
Opmerking!
Maak ook andere geïnstalleerde vuilvangers schoon (bijvoorbeeld in
Reflex Fillset).
10.4
Controle
10.4.1 Onder druk staande onderdelen
De desbetreffende nationale voorschriften voor de werking van drukapparatuur
moeten worden nageleefd. Vóór de controle van onder druk staande onderdelen
dienen deze drukloos te worden gemaakt (zie "Demontage").
Voor vaten volgens EN 13831 geldt het volgende:
Er is geen materiaalmoeheid door het beoogde gebruik in verwarmings- en
koelwatersystemen (zie ook EN 13831 paragraaf 6.1.8).
10.4.2 Controle vóór de inbedrijfstelling
In Duitsland is de wetgeving inzake industriële veiligheid, § 15 van toepassing, in
het bijzonder § 15 (3).
10.4.3 Controletermijnen
Aanbevolen maximale controletermijnen voor het gebruik in Duitsland volgens § 16
van de wetgeving inzake industriële veiligheid en indeling van de vaten van het
apparaat in diagram 2 van richtlijn 2014/68/EG, geldig met strikte naleving van de
Reflex instructies t.a.v. montage, bediening en onderhoud.
Voor vaten volgens EN 13831 geldt het volgende:
Er is geen materiaalmoeheid als gevolg van het bedoelde gebruik in verwarmings-
en koelwatersystemen (zie ook EN 13831 paragraaf 6.1.8).
Externe controle:
Geen eis overeenkomstig bijlage 2, hoofdstuk 4, 5.8.
Interne controle:
Maximumtermijn overeenkomstig bijlage 2, hoofdstuk 4, 5 en 6; zo nodig dienen
geschikte alternatieve maatregelen te worden genomen (bijv. wanddiktemeting en
vergelijking met de specificaties van het ontwerp; deze kunnen worden verkregen
bij de fabrikant).
Er is geen corrosietoeslag (EN 13831, paragraaf 6.3.2.6.2) in aanmerking
genomen voor diepgetrokken vaten.
Sterktetest:
Maximumtermjn overeenkomstig bijlage 2, hoofdstuk 4, 5 en 6.
Daarnaast dient de wetgeving inzake industriële veiligheid § 16, met name § 16 (1)
in combinatie met § 15 en in het bijzonder bijlage 2, hoofdstuk 4, 6.6 alsmede
bijlage 2, hoofdstuk 4, 5.8 in acht te worden genomen.
De werkelijke termijnen dienen te worden bepaald door de eigenaar/exploitant aan
de hand van een veiligheidsbeoordeling, rekening houdend met de reële
bedrijfsomstandigheden, de kennis van bediening en voedingsmateriaal en de
nationale regelgeving betreffende de werking van de drukapparatuur.
11
Demontage en afvalverwerking
GEVAAR
Levensbedreigend letsel door elektrische schokken.
Indien stroomvoerende onderdelen worden aangeraakt, bestaat het gevaar van
levensbedreigend letsel.
•
Zorg dat de toevoerleiding naar het apparaat spanningsloos is en
beveiligd is tegen opnieuw inschakelen.
•
Zorg dat de installatie niet door andere personen weer kan worden
ingeschakeld.
•
Laat alle montagewerkzaamheden aan de elektrische aansluiting van het
apparaat alleen uitvoeren door een erkend elektromonteur en volgens de
plaatselijk geldende elektrotechnische voorschriften.