1. Wanneer u een instelling aanpast, knippert de
parameter die op dat moment wordt ingesteld.
2. Om een waarde met één stap te verhogen,
drukt u op de [
waarde sneller te verhogen, houdt u de [
UP/RCC]-knop ingedrukt.
TIP: Als u de minuten aanpast, worden de
seconden teruggezet naar 0.
3. Om een waarde met één stap te verlagen, drukt
u op de [
DOWN/RF]-knop. Om de waarde
sneller te verlagen, houdt u de
RF]-knop ingedrukt.
TIP: Als u de minuten aanpast, worden de
seconden teruggezet naar 0.
4. Om de geselecteerde instelling op te slaan en
naar de volgende te gaan, drukt u op de [
ALARM]-knop.
5. Als er binnen 20 seconden geen wijzigingen
worden gemaakt, worden de huidige instel-
lingen opgeslagen en verlaat het apparaat de
alarmtijdinstellingsmodus.
70
UP/RCC-knop]. Om de
[ DOWN/
14. Gebruik van de alarmfunctie
1. Druk in de normale modus eenmaal op de [
ALARM]-knop om de alarmtijd aan te geven.
2. Terwijl de alarmtijd wordt weergegeven, drukt
u nogmaals op de [
alarmfunctie in/uit te schakelen.
3. Wanneer de alarmfunctie is ingeschakeld,
verschijnt het pictogram
manent op het scherm weergegeven.
4. Als er binnen 5 seconden geen wijzigingen wor-
den gemaakt, worden de huidige instellingen
opgeslagen en keert het apparaat terug naar
de tijdweergave.
Wanneer de alarmtijd is bereikt, klinkt de wa-
ke-up call gedurende 2 minuten met toenemende
intensiteit. Wanneer de wake-up call begint, gaat
de achtergrondverlichting 10 seconden aan.
Als er tijdens de wake-up call geen knop wordt
ingedrukt, wordt deze na 8 minuten automatisch
uitgeschakeld.
ALARM]-knop om de
en wordt het per-