Nederlands
8 Afsluitschroef
De afsluitschroef sluit de opening voor het
aftappen van de motorolie af.
9 Brandstofkraan
De brandstofkraan onderbreekt de brandstof‐
toevoer.
10 Startklep
Met de startklep kan de binnenstromende
lucht gericht worden beperkt.
11 Gashendel
De gashendel dient voor het versnellen van
de motor.
3.2
Pictogrammen
De pictogrammen kunnen op de motor of de olie‐
vulopening staan en betekenen het volgende:
De brandstofkraan wordt geo‐
pend of gesloten door de rege‐
laar te verschuiven.
Bij het starten van een koude
verbrandingsmotor moet de
startklep worden geactiveerd.
Houd de vulhoeveelheid voor
motorolie aan.
Lees de gebruiksaanwijzing,
zorg dat u alles begrijpt en
bewaar hem.
De motor moet vóór het starten
met motorolie worden gevuld.
4
Veiligheidsinstructies
4.1
Waarschuwingspictogrammen
De waarschuwingspictogrammen op de motor of
het STIHL apparaat betekenen het volgende:
Neem de veiligheidsinstructies en bij‐
behorende maatregelen in acht.
Lees de gebruiksaanwijzing, zorg dat u
alles begrijpt en bewaar hem.
Raak hete oppervlakken niet aan.
70
Tank niet als de motor draait of heet is.
Draag gehoorbescherming.
Voorkom het inademen van uitlaatgas‐
sen.
4.2
Brandstof en tanken
WAARSCHUWING
■ De brandstof die voor deze motor wordt
gebruikt, is benzine. Benzine is zeer ontvlam‐
baar. Als benzine in contact komt met open
vuur of hete voorwerpen, kan de benzine
brand of explosies veroorzaken. Personen
kunnen ernstig of dodelijk letsel oplopen en er
kan materiële schade ontstaan.
Bescherm benzine tegen hitte en vuur.
► Mors geen benzine.
► Als er benzine is gemorst: veeg de benzine
met een doek op en start de motor pas als
alle onderdelen van het apparaat droog
zijn.
► Rook niet.
► Tank niet in de buurt van vuur.
► Schakel de motor voor het bijtanken uit en
laat deze afkoelen.
► Als de tank moet worden leeggemaakt: doe
dit in de open lucht.
► Start de motor minstens 3 m verwijderd van
de plaats waar wordt getankt.
► Sla de motor nooit op in een gebouw met
benzine in de tank.
■ Ingeademde benzinedampen kunnen mensen
vergiftigen.
Adem geen benzinedampen in.
► Tank op een goed geventileerde plaats.
■ Tijdens het werken wordt de motor warm. De
benzine zet uit en in de brandstoftank kan
overdruk ontstaan. Als de brandstoftankdop
wordt geopend, kan er benzine naar buiten
spuiten. De naar buiten spuitende benzine kan
ontbranden. De gebruiker kan ernstig letsel
oplopen.
4 Veiligheidsinstructies
0478-983-9920-C