NEDERLANDS
Elektrische veiligheid
Symbolen op de lader
Lees deze handleiding aandachtig voordat u het
#
apparaat in gebruik neemt.
Dit gereedschap is dubbel geïsoleerd; een
aardingskabel is daarom niet vereist. Controleer
altijd dat de voeding overeenstemt met de spanning
$
op het typeplaatje.
Het laadstation is uitsluitend bestemd voor gebruik
binnenshuis.
Labels op het apparaat
Naast de datumcode worden op het apparaat de volgende
pictogrammen vermeld
Lees deze handleiding aandachtig voordat
u het apparaat in gebruik neemt
Houd haar uit de buurt van borstels, openin-
gen en andere bewegende delen
Kenmerken
Dit gereedschap bevat enkele of alle van de volgende
kenmerken.
1. Aan/uit-schakelaar
2. Hoofdhandgreep
3. Indicatielampje accuniveau
4. Ontgrendelknop stofopvangbak
5. Doorzichtige stofopvangbak
6. Cycloonfiltereenheid
7. Vrijgaveknop verlengbuis
8. Verlengbuis
9. Vloermond (met ingebouwde vloersensor)
10. Vrijgaveknop klopperstang
11. Vrijgaveknop vloermond
12. Smalle zuigmond
13. Lader
14. Opslagstation
15. Accu
16. Accurijgaveknop
17. Hoofdeenheid
Gebruik
De accu opladen (Afb. A, B)
De standaardlader die wordt geleverd laadt een volledig lege
accu op in ongeveer 5 uur
Steek de lader (13) in een geschikt stopcontact voordat u
u
de accu (15) plaatst.
34
(Vertaling van de originele instructies)
Plaats de accu (15) in de lader (13), zoals wordt
u
weergegeven op afbeelding A.
Het groen LED-lampje (13a) gaat knipperen om aan te
u
geven dat de accu wordt opgeladen.
De accu is volledig opgeladen als het groen LED-lampje
u
(13a) ononderbroken blijft branden. De accu is volledig
opgeladen en kan worden gebruikt of kan in de lader
blijven zitten.
Opmerking: Laad accu's die leeg zijn zo spoedig mogelijk na
gebruik op, omdat anders de levensduur van de accu mogelijk
ernstig wordt bekort.
Opmerking: U kunt de accu voor onbeperkte tijd in de lader
laten zitten en de groene LED blijft branden.
De lader houdt de accu volledig opgeladen.
Belangrijke opmerkingen over het laden
De accu gaat het langst mee en presteert het best
u
wanneer u oplaadt bij een luchttemperatuur tussen 18°-
24°C. Laad de accu NIET op bij een luchttemperatuur
lager dan +4,5 °C of hoger dan +40,5 °C.
Dit is belangrijk en zal ernstige beschadiging van de accu
voorkomen.
De lader en de accu kunnen tijdens het laden bij
u
aanraking warm aanvoelen. Dit is normaal en wijst niet
op een probleem. Plaats de accu en de lader na gebruik
niet in een warme omgeving, zoals een metalen schuur of
een niet-geïsoleerde aanhangwagen, laat ze op een koele
.
plaats afkoelen
Als de accu niet goed oplaadt:
u
Controleer dat er spanning op het stopcontact staat
u
door een lamp of een ander apparaat aan te sluiten.
Controleer of het stopcontact wordt onderbroken door
u
een schakelaar, die het licht uitschakelt en het
stopcontact zonder spanning zet.
Verplaats de lader en de accu naar een plaats waar de
u
luchttemperatuur tussen ongeveer 18° en 24 °C is.
Als het probleem met het opladen aanhoudt, breng het
u
gereedschap, de accu en de lader dan naar uw
plaatselijk servicecentrum.
De accu moet worden opgeladen wanneer deze niet
u
voldoende vermogen levert voor werkzaamheden die
eerder zonder veel moeite werden uitgevoerd. WERK
NIET LANGER MET HET GEREEDSCHAP in deze
toestand. Volg de procedure voor het opladen. U kunt ook
een accu die u al hebt gebruikt opladen, wanneer u dat
maar wilt, zonder nadelige gevolgen voor de accu.
Vreemde materialen die geleidend zijn, zoals, maar niet
u
beperkt tot, staalwol, aluminiumfolie of een opeenhoping
van metaalachtige deeltjes, moeten uit de buurt van de
holtes van de lader worden gehouden.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact wanneer er geen
accu in de lader zit. Trek de stekker van de lader uit het
stopcontact voordat u de lader gaat reinigen.