KOELEN
Gebruik het apparaat voor koelen wanneer de buitentemperatuur tussen -10 en 43 °C ligt.
Als het binnen heel vochtig is (80%), kan zich dauw afzetten op het luchtuitlaatrooster van de binnenunit.
Druk op de selectieknop MODE (MODUS) totdat het display
1
(KOELEN) aangeeft.
Stel de gewenste ventilatorsnelheid in met de knop
(VENTILATORSNELHEID). De instelling verschijnt op het display.
2
Stel de gewenste kamertemperatuur in met de temperatuurknoppen.
De instelling verschijnt op het display.
3
De temperatuurinstelling en de werkelijke kamertemperatuur
kunnen afwijken al naar gelang de omstandigheden.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen 16 °C en 32 °C.
Druk op de knop
koelen wordt gestart. Druk nogmaals op de knop om de werking te
stoppen. De koelfunctie start niet als de temperatuurinstelling hoger
START
is dan de huidige kamertemperatuur (ook niet als het bedrijfslampje
brandt). De koelfunctie start zodra de gebruiker een temperatuur
STOP
instelt die lager is dan de huidige kamertemperatuur.
■
Omdat de instellingen in het geheugen van de afstandsbediening worden
opgeslagen, hoeft u de volgende keer alleen op de knop
te drukken.
■
Bij de ventilatorinstelling AUTO wordt de ventilatorsnelheid automatisch
aangepast:
Wanneer het verschil tussen de temperatuur in de ruimte en de ingestelde
●
temperatuur groot is, start de ventilator op de stand HOOG.
Wanneer de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur heeft bereikt,
●
wordt de ventilatorsnelheid verlaagd voor de optimale kamertemperatuur
en een natuurlijke, gezonde koeling.
- 249 -
(AUTO)
(HOOG)
(STIL)
(LAAG)
(START/STOP). Een pieptoon geeft aan dat het
(MEDIUM)
(START/STOP)