Camera monteren
Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
– niet te zeer worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door doorvoeren met scherpe randen
worden gelegd (afb. 3, pag. 3).
Bevestig de kabel veilig in het voertuig om verstrikken (gevaar om te
vallen) te vermijden. Dit kan gebeuren door kabelbinders, isolatieband of
door vastplakken met lijm.
Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant d.m.v. geschikte maat-
regelen tegen het binnendringen van water, b. v. door de kabel met
afdichtingspasta aan te brengen en door de kabel en de doorvoertule in
te spuiten met afdichtingspasta.
INSTRUCTIE
I
Begin met het afdichten van de doorvoeren pas, nadat alle instel-
werkzaamheden aan de camera zijn afgesloten en de benodigde
lengtes van de aansluitkabels vastliggen.
8
Camera monteren
8.1
Benodigd gereedschap
Voor inbouw en montage heeft u de volgende gereedschappen nodig:
Set boren (afb. 1 1, pagina 2)
Boormachine (afb. 1 2, pagina 2)
Schroevendraaier (afb. 1 3, pagina 2)
Set ring- of steeksleutels (afb. 1 4, pagina 2)
Maatstaf (afb. 1 5, pagina 2)
Hamer (afb. 1 6, pagina 2)
Center (afb. 1 7, pagina 2)
88
PerfectView CAM60
NL