PerfectView CAM60
Voor de elektrische aansluiting en de controle daarvan heeft u de volgende
hulpmiddelen nodig:
Diodetestlamp (afb. 1 8, pagina 2) of voltmeter (afb. 1 9, pagina 2)
Isolatieband (afb. 1 11, pagina 2)
Evt. kabeldoorvoertulen
Voor het bevestigen van de kabels hebt u evt. nog meer kabelbinders
nodig.
8.2
Camera monteren
VOORZICHTIG!
!
Kies de plaats van de camera zo en bevestig hem zo vast, dat in
geen geval in de buurt staande personen gewond kunnen raken,
b. v. omdat over het dak van het voertuig strijkende takken de
camera afbreken.
INSTRUCTIE
I
Als door de aanbouw van de camera de voertuighoogte of voertuig-
lengte zoals aangegeven in de voertuigpapieren wordt veranderd,
moet er een nieuwe inspectie door de betreffende instanties plaats-
vinden (in Duitsland: TÜV, DEKRA etc.).
Laat de nieuwe inspectie door de betreffende dienst voor
wegverkeer in de voertuigpapieren zetten.
Neem bij de montage de volgende instructies in acht:
Breng de camera voor een goed perspectief op minstens twee meter
hoogte aan.
Zorg bij de montage voor een voldoende stevige werkplek.
Let erop, dat de montageplaats van de camera stevig genoeg is (er
kunnen b. v. takken die tegen het dak komen, verstrikt raken in de
camera).
Monteer de camerahouder horizontaal en centraal achteraan het voertuig
(afb. 0, pag. 5).
NL
Camera monteren
89