ingebeelde 45° lijn wordt geraakt.
- Kartelschroeven (26) weer aandraaien.
7.3 Dwarsgeleider (afb. 2a, 13)
Voor het in dwarsrichting zagen van houten delen
moet de dwarsgeleider (14) worden gebruikt.
•
Draai de twee kartelschroeven (26) los en
trek de geleiderail (23) van de parallelle gelei-
der (7).
•
Bevestig de geleiderail (23) met de schroeven
(40) en de kartelschroeven (41) aan de
dwarsgeleider (14).
Opmerking: Afhankelijk van de hoogte van het
werkstuk kan de geleiderail (23) via de lage groef
(25) (voor vlakke werkstukken) of via de hoge
groef (27) (voor hoge werkstukken) aan de dwars-
geleider (14) worden bevestigd.
•
Schuif de dwarsgeleider (14) in de groef (21)
van de zaagtafel.
•
Draai de borgschroef (28) los.
•
Draai de geleiderail (23) tot de pijl de ge-
wenste hoek aangeeft.
•
Draai de borgschroef (28) weer vast.
•
Controleer de afstand tussen geleiderail (23)
en zaagblad (4).
•
Waarschuwing! Duw de geleiderail (23) niet
te ver richting zaagblad. De afstand tussen
geleiderail (23) en zaagblad (4) moet ca. 2 cm
bedragen.
•
Draai indien nodig de twee kartelschroeven
(41) los en stel de geleiderail (23) af.
•
Draai de kartelschroeven (41) weer vast.
7.4 Hoekinstelling (afb. 14)
•
Maak de vastzetgreep (8) voor en de vastzet-
greep (9) achter aan de machine los.
•
Verstel de hoek van het zaagblad door de
beide vastzetgrepen (8, 9) te schuiven, tot de
wijzer (38) overeenstemt met de gewenste
hoekmaat op de schaal (10).
•
Vergrendel de vastzetgrepen (8, 9).
8. Bedrijf
Waarschuwing!
•
Na elke nieuwe instelling raden wij aan om
een proefsnede te maken om de ingestelde
maten te controleren.
•
Na het inschakelen van de zaag wachten tot
het zaagblad zijn maximale toerental heeft
bereikt, voordat u de snede uitvoert.
•
Let op bij het insnijden!
•
Zet het apparaat alleen in met afzuiging.
Anl_TC_TS_8_I_SPK13.indb 98
Anl_TC_TS_8_I_SPK13.indb 98
NL
•
Controleer en reinig regelmatig de afzuigka-
nalen.
8.1 Uitvoeren van langssneden (afb. 15)
Hierbij wordt een werkstuk doorgesneden in zijn
langsrichting.
Eén kant van het werkstuk wordt tegen de paral-
lelle aanslag (7) geduwd, terwijl de vlakke zijde
op de zaagtafel (1) ligt.
De zaagbladbescherming (2) moet altijd op het
werkstuk worden neergelaten.
De werkstand bij het zagen in lengterichting mag
nooit in één lijn met het verloop van de snede zijn.
•
Parallelle aanslag (7) instellen al naargelang
de hoogte van het werkstuk en de gewenste
breedte (zie 7.2).
•
Zaag inschakelen.
•
Handen met gesloten vingers plat op het
werkstuk leggen en het werkstuk langs de
parallelle aanslag (7) het zaagblad (4) in
schuiven.
•
Zijdelingse geleiding met de linker of rechter
hand (al naargelang de positie van de paral-
lelle aanslag) slechts tot de voorkant van de
beschermkap leiden.
•
Werkstuk altijd tot aan het einde van het
spouwmes (5) doorschuiven.
•
Het snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen,
tot het zaagblad (4) weer tot stilstand is geko-
men.
•
Lange werkstukken aan het einde van het
snijden beveiligen tegen eraf kantelen (bijv.
afrolstaander enz.)!
8.1.1 Snijden van smalle werkstukken (afb.
16)
Langssneden van werkstukken met een breedte
van minder dan 150 mm moeten absoluut met
behulp van een schuifstok (3) worden uitgevoerd.
Schuifstok is niet meegeleverd. Versleten resp.
beschadigde schuifstok onmiddellijk vervangen.
8.1.2 Snijden van zeer smalle werkstukken
(afb. 17)
•
Voor langssneden van zeer smalle werkstuk-
ken met een breedte van 50 mm en minder
moet zeker een schuifhout worden gebruikt
•
Daarbij gebruikt u best het lage geleidevlak
van de parallelle aanslag.
•
Schuifhout niet meegeleverd (verkrijgbaar in
de erkende speciaalzaak)! Versleten schuif-
hout tijdig vervangen.
- 98 -
08.03.2024 09:53:52
08.03.2024 09:53:52