accesus 610100 Manual Del Usuario página 18

NL
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u uw apparatuur
correct gebruikt. Er worden slechts enkele toepassingen en
technieken beschreven. Waarschuwingsborden wijzen u op
enkele potentiële gevaren bij het gebruik van uw uitrusting.
Activiteiten op hoogte brengen ernstige risico's met zich
mee die niet in deze handleiding worden beschreven,
waarbij elke gebruiker verantwoordelijk is voor het beheer
van deze risico's, zijn veiligheid, zijn handelingen en
de gevolgen daarvan, als hij dit niet aanneemt of deze
handleiding niet begrijpt, gebruik de apparatuur dan niet.
Neem contact op met Accesus in geval van twijfel of
begripsproblemen.
HOE TE GEBRUIKEN
Het apparaat voor het handhaven van de werkpositie is een
aanvulling op de valbeveiliging bij het werken aan palen,
bomen, bouwconstructies enz. Het apparaat is onmisbaar
overal waar de werkpositie moet worden gehandhaafd. Het
apparaat voldoet aan EN 358, individuele uitrusting voor
het handhaven van de werkpositie en het voorkomen van
vallen van een hoogte, gordels voor het handhaven van
de werkpositie en veiligheidskabels voor het handhaven
van de positie.
1. Bevestiging van de leeflijn
Verbind de karabijnhaak van de lengteversteller met de
rechter (of linker in het geval van linkshandigen) bevesti-
gingsclip van de bevestigingsgordel of de heupgordel van
het veiligheidsharnas. Wikkel de kabel rond het frame en
sluit de karabijnhaak aan de andere (vrije) bevestigingsclip
van de gordel, of sluit de karabijnhaak aan het bevesti-
gingspunt boven de gordel. Als de gordel is uitgerust met
een bevestigingsclip aan de voorkant (volgens EN 813),
kan de karabijnhaak van de lengteversteller van de kabel
aan deze clip worden bevestigd en de karabijnhaak aan het
verankeringspunt.
NOMENCLATUUR
1. Label.
2. Spankabel.
3. Kabelwikkel.
4. Regelaar voor kabellengte.
5. Los kabeluiteinde.
2. Soorten gebruik
Positionering (EN 358:2018):
Met het positioneringselement kan de gebruiker werken
met zijn uitrusting onder spanning en zijn handen vrij. Het
is essentieel om een valstopapparaat zoals een energieab-
sorber te gebruiken in combinatie met de positioneringslijn.
3. Vereisten voor veilige externe verankeringspunten
Het is essentieel voor de veiligheid dat het verankering-
sapparaat of ankerpunt altijd op zijn plaats zit en dat het
werk zodanig wordt uitgevoerd dat zowel het valrisico
als de valhoogte tot een minimum worden beperkt. De
verankering van het systeem moet zich bij voorkeur boven
de positie van de gebruiker bevinden en moet voldoen
Ref.: MI 610000-358
NL
aan de eisen van EN 795:2012 (minimale sterkte 12 kN
voor metalen verankeringsvoorzieningen en 18 kN voor
textielverankeringsvoorzieningen).
4. Vereisten voor verbindingsstukken
Voldoen aan EN 362:2004 en compatibel zijn met de
verankering of andere systeemcomponenten. Gebruik geen
niet-compatibele apparatuur. Niet-compatibele connectoren
kunnen per ongeluk losraken. Connectoren moeten compa-
tibel zijn in grootte, vorm en sterkte, ongeacht de richting.
GEBRUIKSBEPERKINGEN
Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet worden
gebruikt door personen van wie de gezondheidstoestand de
veiligheid van de gebruiker bij normaal gebruik of in een
noodgeval kan beïnvloeden. Persoonlijke beschermings-
middelen mogen alleen worden gebruikt door personen
die zijn opgeleid en bekwaam zijn in het veilige gebruik
ervan. De totale lengte van een subsysteem bestaande uit
een sleutelkoord met geïntegreerde energieabsorber, de
aansluitingen en verbindingsstukken mag niet meer dan 2
meter bedragen. Zorg er bij het gebruik van de uitrusting
voor dat deze niet zodanig wordt geplaatst dat de gebruiker
erover kan struikelen. Een valharnas is het enige aanvaard-
bare lichaamsbeperkende apparaat dat kan worden gebruikt
in een valbeveiligingssysteem. Wanneer deze leeflijn deel
uitmaakt van een valbeveiligingssysteem, mag hij alleen
worden bevestigd aan harnasbevestigingspunten met een
identificatie met hoofdletter 'A'.
De identificatie 'A/2' geeft aan dat twee verbindingspunten
met dezelfde identificatie tegelijkertijd verbonden moeten
worden. Het is verboden om het beveiligingssysteem aan
te sluiten op een enkel aansluitpunt dat geïdentificeerd is
met 'A/2'. De verbinding met het verankeringspunt en met
andere apparatuur moet worden gemaakt door middel van
karabijnhaken in overeenstemming met EN 362:2002.
MATERIALEN EN HUN BEPERKINGEN
Tijdens het gebruik van de uitrusting moet speciale
aandacht worden besteed aan gevaarlijke omstandigheden
die van invloed zijn op de werking van de uitrusting en de
veiligheid van de gebruiker, en in het bijzonder:
- Onopzettelijke vorming van knopen en beweging van de
touwen over scherpe randen.
- Verschillende soorten schade, zoals snijwonden, krassen,
roest.
- Negatieve invloed van weersinvloeden.
- Valpartijen van het slingertype.
- Invloeden van extreme temperaturen.
- Effecten van contact met chemische producten.
- Elektrische geleidbaarheid.
Materialen: Polyester, aluminium, staal en kunststof.
LEVENSDUUR
De apparatuur kan 10 jaar vanaf de productiedatum worden
gebruikt. De maximale gebruiksduur is afhankelijk van
de intensiteit en de gebruiksomgeving. Gebruik van het
apparaat onder zware omstandigheden, met veelvuldig con-
tact met water, scherpe randen, bij extreme temperaturen
www.accesusgroup.com
V.00 18 / 28