NL
•
Sluit de gasdetector aan op een 230V-bron. Tijdens de
aanzuigperiode van de sensor, van ongeveer 3 minuten,
knippert de groene LED één keer per seconde. Na deze
periode zal de detector naar de normale bedrijfsmodus
gaan. De groene LED blijft gedurende de gehele
werking branden.
•
Als de detector een gaslek constateert, gaat de rode
LED knipperen en klinkt de sirene continu. De detector
stuurt een impuls naar de magneetklep waardoor dit
apparaat de gastoevoer stopt. De detector onderbreekt
het alarm en keert terug naar de normale bedrijfsmodus,
nadat de gasdichtheid onder het alarmniveau is gedaald
of nadat deze opnieuw is opgestart.
•
Als de gele LED brandt, duidt dit op een interne
sensorfout. Schakel de stroom uit en neem contact op
met een servicecentrum.
Test
Om een geïnstalleerde gasdetector te testen, kunt u op een
afstand van 5 cm van de gassleuven van de detector een
beetje sigarettenaanstekergas in de lucht verspreiden.
LET OP: veelvuldig testen kan ertoe leiden dat de gevoeligheid
van de sensor afneemt.
Procedures die moeten worden gevolgd in geval van
alarm
De gasdetector komt in de alarmstatus als de gasdichtheid in
de kamer het minimale alarmniveau (10% LEL) overschrijdt.
52