Automatlsch flftsen
binnen
een afstand
van
ca.
0,4-4 m.
Automaat inschakelen: Sensor 7
door schuif
8'
vrijgeven
.
Dialragma bepalen: Op de diafragmatabel 9 het teken
\l
(of
6
)
op DIN (of ASA) waarde
van
de
filmgevoeligheid
plaatsen
en onder
de gele driehoek het diafragma
aflezen.
Dit diafragma
steeds op
de
camera
handhaven.
.
Voorbeeld
-+
afb. 0: 21 DIN
I
100 ASA film
,
vast diafragma 5,6.
Apparaat inschakelen: Rode teken
op schakelaar
10
zichtbaar.
Gereed tot flitsen wanneer oplichtend
signaal
11
verschijnt.
Apparaat uitschakelen (aan de
schakelaar
10 rode teken
onzicht-
baar), indien het niet de bedoeling is om direct weer opnamen Ie
maken.
Flftsen zonder automaat
op afstanden naar keuze.
Automaat uitschakelen: Sensor 7 met
schuif
8 bedekken.
Dialragma bepalen: Op de diafragmatabel 9 het teken
\l
(of
6
)
op DIN
(01
ASA) waarde van de filmgevoeligheid plaatsen
.
V~~r
de gebruikte afstand flits - object hat in te stellen diafragma aflezen.
Voorbeeld voor normaal geval
-+
alb. 0: Tamelijk lichte objecten
in ruimten van gemiddelde groolle en helderheid (normale ruimte-
lijke reflectie) - 21 DIN
/
100 ASA film, Ilitsafstand ca. 6 m, vereist
diafragrna 2,8-4.
Apparaat inschakelen: Rode teken op schakelaar 10
zichtbaar.
Gereed tot flilsen wanneer oplichtend signaal 11 verschijnt.
Apparaal uilschakelen (aan de schakelaar 10 rode teken onzicht-
baar), indien het niet de bedoeling is om direct weer opnamen Ie
maken.