VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET ZITJE
•
Bevestig en verstel het zitje niet terwijl het kind erin zit.
•
Wees zeer voorzichtig wanneer het kind in het
kinderzitje zit: de fiets moet stabiel, evenwichtig en
goed in balans zijn.
•
Gebruik altijd veiligheidsgordels en voetriemen.
•
Controleer voor elke tocht of het kind goed is
vastgegespt in het zitje.
•
Het kind moet een helm dragen met de juiste maat en
goedgekeurd volgens EN1078:2012 + A1:2012.
•
Controleer of het kind niet bij scherpe of snijdende
onderdelen van de fiets kan, zoals gerafelde remkabels
en dergelijke.
•
Controleer of geen enkel deel van het kind of de kleding
van het kind in contact komt met de bewegende
onderdelen van het zitje en de fiets. Herhaal deze
controle naarmate het kind groeit.
•
Controleer of de voeten van het kind op geen enkele
manier bij de wielen van de fiets kunnen komen.
•
Controleer of de vingers van het kind op geen enkele
manier bij de remmen van de fiets kunnen.
•
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet bij de wielen
of andere bewegende onderdelen van de fiets kunnen
komen, zelfs als er geen kind wordt vervoerd.
•
Kleed het kind in kleding die warmer en meer
beschermend is dan de kleding van de fietser.
•
Zorg ervoor dat het kind beschermd is in geval van
regen.
•
Het is aan te raden om bij de eerste installatie en het
eerste gebruik van het zitje een korte testrit te maken
in een rustige en veilige omgeving voordat je je in het
verkeer begeeft.
NL
61