DJ-Tech X10 Manual De Instrucciones página 29

1. Gain – Om het ingangsniveau van elk kanaal te
regelen.
2. Booth Level – Om het BOOTH-uitgangsniveau te
regelen.
3. Mic Level – Om het microfoonniveau te regelen.
4. MIC EQ – Met deze knoppen kan het
microfoonklankniveau HI (hoog) en Low (laag) worden
geregeld.
5. MIC OFF/ON/Talkover – Om de microfoon aan- en uit
te zetten. Wanneer de schuifschakelaar in de
talkover-stand staat, staat de microfoon aan en wordt
het niveau van alle geluiden behalve het geluid dat uit
de microfoon komt, met ongeveer 20dB verminderd.
6. CUE-knop – Om de het kanaal/de kanalen te
selecteren die moeten worden gevolgd,.
7. CH1/2, MASTER-schuifschakelaar – Deze schakelaar
bepaalt de geluidsniveaumetermodus.
In de "Master"-stand geeft de meter het uitgangsniveau
van het linker- en rechterkanaal weer. In de
"CH1/2"-stand geeft de linkerzijde van de meter het
mononiveau van CH1 aan en de rechterzijde van de
meter het mononiveau van CH2.
8. Kanaalfader – Om het volume van CH1 en CH2 te
regelen.
9. Cross Fader – Om het geluid van beide kanalen te
mengen.
10. Level Meter – Geeft het niveau aan afhankelijk van de
stand van de CH1/2 - MASTER-schuifschakelaar onder
7.
11. Split Cue-knop
i) In STEREO-modus: aan beide kanten van de
koptelefoon hoort men MASTER- en CUE-geluid in
stereo. In SPLIT CUE-modus: aan de linkerkant van de
koptelefoon hoort men CUE-geluid in mono en aan de
rechterkant MASTER-geluid in mono.
ii) Wanneer de geluidsniveaumetermodusschakelaar in
de "MASTER"-stand staat. In STEREO-modus: de
meter geeft het stereoniveau in de L/R Master-uitgang
aan. In SPLIT CUE-modus: het
CUE-monogeluidsniveau wordt links weergegeven en
het MASTER-monogeluidsniveau rechts.
iii) In SPLIT CUE-modus: de led van de schakelaar is
aan.
12. Koptelefoonniveau – Om het uitgangsniveau van de
koptelefoon te regelen.
13. CUE Pan
i) Met deze functie kunt u het CUE-niveau en het
MASTER-uitgangsniveau in uw koptelefoon volgen. Een
CUE-niveau kan alleen worden gevolgd, wanneer het
CUE-signaal is geselecteerd.
ii) Wordt gebruikt voor 2 doeleinden. In STEREO-modus
verandert de knop de respectieve niveaus van het
gemengde CUE- en MASTER-signaal aan beide zijden
van de koptelefoon. In SPLIT CUE-modus verandert hij
de balans tussen het monogeluid van het CUE-signaal
aan de linkerkant en het monogeluid van het
MASTER-signaal aan de rechterkant.
14. Ingangkeuzeschakelaars – Deze schakelaars worden
gebruikt om de aan elk kanaal toegewezen ingangsbron
te selecteren. Aan elk kanaal kan slechts één
ingangsbron tegelijk worden toegewezen.
15. Master Balance-regelknop – Deze knop wordt gebruikt
om de algemene balans te regelen, om te regelen
hoeveel signaal naar de linker- en rechteruitgang wordt
gestuurd.
16. Master Level – Om het Master-uitgangsniveau te
regelen.
17. Power-schakelaar – Om het toestel aan- (ON) en uit
(OFF) te zetten.
18. Netadapterconnector – Steek hier de netadapter in.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde adapter of een
6V-adapter met dezelfde specificaties.
19. Master Balance Output – Deze TRS-connectoren 1/4"
zorgen voor een gebalanceerde lijnuitgang.
20. Master Unbalance Output – Ongebalanceerde linker-
en rechterlijnuitgang (RCA-connector).
21. Booth-uitgangsconnectoren – Om de ingangen van
uw actieve monitors aan te sluiten(met RCA-kabels).
22. CD-ingangsconnectoren – Om een dj-cd-speler of
ander toestel met lijnuitgang aan te sluiten.
23. PH/LN-connectoren – Deze connectoren zijn ingangen
voor een phonovoorversterkertrap (RIAA) voor een
magnetische cel of een lijntoestel.
24. PH/LN-schakelaar – Deze schakelaars worden
gebruikt om de modus van de
phono-ingangsconnectoren te veranderen. Wanneer u
een platenspeler op deze connectoren aansluit, zorg er
dan voor dat de schakelaar in de Phono-stand staat.
Wanneer u toestellen met lijningang gebruikt, selecteer
dan LN. Zorg er steeds voor dat u het toestel uitzet, vóór
u de PH/LN-keuzeschakelaar in een andere stand zet.
25. Aardklemmen – Verbind de aardingsdraden van uw
platenspeler met deze twee aardklemmen.
26. Fader Start Controlconnectoren – Verbind deze
connectoren met de faderingangsconnectoren op de
cd-speler en gebruik daarvoor een kabel met
miniconnector (3,5 mm).
27. USB-poort 1/2 – 2 extra USB-poorten van de
ingebouwde USB-hub. Om andere USB-toestellen zoals
een USB-DJ-controller aan te sluiten.
28. USB-poort – Gebruik de meegeleverde USB-kabel om
aan te sluiten op uw computer.
29. Fader-Startschakelaar – Gebruik deze schakelaar om
de kanaalfaderfunctie in- en uit te schakelen.
30. MIC Connector – Deze connector wordt gebruikt om
een microfoon op het mengpaneel aan te sluiten. Sluit
uw microfoon via deze "combo jack" (XLR of 1/4") aan.
31. CrossFader-schakelaar – Gebruik deze schakelaar
om de Crossfader Start-functie in (ON) en uit (OFF) te
schakelen.
32. CrossFader of Kanaalfader Contour-regelaar – Past
de vorm van de crossfadercurve aan van snel
onderbreken om te scratchen naar traag faden om te
mengen.
33. CrossFader of Kanaalfader Reverse-schakelaar –
Draait de richting van de Crossfader of Kanaalfader om.
34. Koptelefoonuitgang – Sluit uw koptelefoon aan op
deze connector (3,5/6,3mm).
29