6. Beschrijving van het apparaat
1
2
3
4
5
6
6
7
8
6.1 Gedetailleerde beschrijving
1. AAN/UIT-knop – door te drukken op de
raat schakelt automatisch uit wanneer het gedurende 5 minuten niet wordt gebruikt. Bij het inschake-
len van het apparaat gaan alle lampjes van de energiestandweergave kort branden, waarna het appa-
raat overgaat naar energiestand 1.
2. Toets voor automatische huidtypeherkenning – door op de
aanbevolen energiestand voor uw behandeling op de desbetreffende plaats van de huid vaststel-
len. Als deze toets ingedrukt wordt, gaat deze groen branden en knipperen alle energiekeuzetoetsen
gedurende tien seconden. Wanneer de huidcontactsensor volledig contact maakt met de gewenste
behandelingsplek en er een lichtimpuls afgegeven wordt, wordt de aanbevolen energiestand (al naar
gelang de huidskleur van de behandelde plek) automatisch ingesteld; het lampje van de energie-
standweergave gaat branden.
Er moet worden opgemerkt dat de aanbevolen energiestand alleen geselecteerd wordt als de bijbe-
horende toets ingedrukt wordt, niet wanneer de huidskleur wijzigt of wanneer van behandelingsplek
wordt gewisseld.
Energiekeuzetoetsen – met de toetsen + (hogere energiestand) en – (lagere energiestand) kunnen
3.
zes verschillende energiestanden geselecteerd worden. Selecteer de energiestand al naar gelang
uw persoonlijk welbevinden of aan de hand van uw huidverdraagzaamheidstest. Om de optimale
energie stand te selecteren, kunt u voor iedere behandelingsplek de toets voor de automatische huid-
typeherkenning gebruiken.
• Door op de toetsen + of - te drukken (na het inschakelen van het apparaat), wordt de energiestand
steeds één stap verhoogd of verlaagd. Elke volgende keer dat u op een van deze toetsen drukt,
verandert de energiestand tussen de laagste (met "1" gekenmerkt) en de hoogste stand (met "6"
gekenmerkt).
• Al naar gelang de geselecteerde energiestand branden overeenkomstig veel groene lampjes van de
energiestandweergave.
Weergave accuniveau – deze weergave geeft informatie over het accuniveau:
4.
• Rood – accu wordt geladen.
Aanwijzing: als naast dit rode lampje ook het bij energiestand 1 horende lampje brandt, is het appa-
raat ingeschakeld.
• Groen – de accu is volledig opgeladen en het apparaat is met de externe stroomvoorziening
verbonden.
• Rood, langzaam knipperend – laag acculaadniveau (ongeveer 30 procent).
9
10
11
-knop wordt uw apparaat in- en uitgeschakeld. Het appa-
110
1. Flitslamp
2. Lichtvlak
3. Activeringstoets (na het verzenden van 3
lichtimpulsen na elkaar wordt de "Auto-
Flash"-modus geactiveerd).
4. Energiestandweergave
5. Weergave accuniveau
6. Energiekeuzetoets
7. Toets voor automatische huidtypeherkenning
8. Controlelampje
9. Huidtype- en huidcontactsensor
10. Laadaansluiting
11. Charging socket
-toets te drukken, kunt u de