De machine dient steeds met beide han-
den aan de daarvoor bestemde handgre-
pen [1-1, 1-6] te worden vastgehouden.
De machine altijd in naar voren bewegen
[1-2], in geen geval de machine achter-
waarts naar zich toetrekken.
Voorkom oververhitting van de snijkanten
van het zaagblad door de snelheid aan te
passen en zorg er bij het zagen van kunst-
stof voor dat dit niet smelt.
5.1
Zagen volgens de afgetekende lijn
De zaagindicatie [6-3] geeft bij 0°- en 45°-zaag-
sneden (zonder geleiderail) het zaagverloop aan.
5.2
Delen afzagen
De machine met het voorste deel van de zaagtafel
op het werkstuk plaatsen, de machine inschake-
len, tot de ingestelde zaagdiepte naar beneden
drukken en in de zaagrichting naar voren bewegen.
5.3
Delen uitzagen (invallend zagen)
Om een terugslag te voorkomen dienen bij inval-
lend zagen de volgende aanwijzingen beslist in
acht te worden genomen:
- De machine dient altijd met de achterkant van de
zaagtafel tegen een vaste aanslag te worden ge-
zet. Bij werkzaamheden met de geleiderail moet
de machine tegen de terugslagstop [7-1] worden
gezet, die op de geleiderail wordt vastgeklemd
(zie afbeelding 7; wordt de geleiderail niet ge-
bruikt, dan kan de terugslagstop op de geleide-
plaat [7-2] van de machine worden bewaard).
- De machine dient steeds met beide handen te
worden vastgehouden en slechts langzaam in
te vallen.
Handelwijze: de machine op het werkstuk plaat-
sen en tegen de aanslag (terugslagstop) zetten,
machine inschakelen, langzaam tot de inge-
stelde zaagdiepte naar benenden drukken en in
de zaagrichting bewegen. De markeringen [6-2]
geven bij maximale zaagdiepte en gebruik van de
geleiderail het voorste en achterste zaagpunt van
het zaagblad (Ø 210 mm) aan.
5.4
Aluminium zagen
Bij de bewerking van aluminium dient
men zich uit veiligheidsoverwegingen te
houden aan de volgende maatregelen:
- Voorschakelen van een differentiaal- (FI) veilig-
heidsschakelaar.
- Machine aansluiten op een geschikt afzuigap-
paraat.
- Machine regelmatig ontdoen van stofafzetting
in het motorhuis en in de beschermkap.
Veiligheidsbril dragen.
- Aluminium mag alleen met de daarvoor door
Festool bestemde speciale zaagbladen worden
gezaagd.
Bij het zagen van platen dienen de zaagbladen
met petroleum te worden ingesmeerd, dunwan-
dige profi elen (tot 3 mm) kunnen zonder smeren
worden bewerkt.
6
Accessoires
De bestelnummers van de hieronder beschreven
accessoires kunt u vinden in de Festool-catalogus
of op het Internet onder „www.festool.com".
6.1
Parallelaanslag, tafelverbreding
Voor het afzagen van delen met een maximale
breedte van 180 mm kan een parallelaanslag
worden ingezet. De parallelaanslag kan ook als
tafelverbreding worden gebruikt.
6.2
Geleidesysteem
De in verschillende lengtes verkrijgbare gelei-
derails maken precieze en zuivere zaagsneden
mogelijk en beschermen tegelijkertijd het werk-
stukoppervlak tegen beschadigingen. In combi-
natie met de omvangrijke accessoires kunnen
met het geleidesysteem exacte hoekzaagsneden,
verstekzaagsneden en inpaswerkzaamheden
worden uitgevoerd. De bevestigingsmogelijkheid
met behulp van lijmklemmen [6-4] zorgt voor een
stevige houvast en voor veilig werken.
De geleidetolerantie van de zaagtafel op de ge-
leiderails kan met de beide stelklauwen [1-3]
worden ingesteld.
De geleiderails beschikken over een splinterbe-
scherming [1-4], die voor het eerste gebruik op
maat moet worden gesneden:
- toerental van de machine op niveau 6 zetten,
- machine op het achterste einde van de geleide-
rail plaatsen,
- machine inschakelen, tot de ingestelde zaag-
diepte naar beneden drukken en de splinter-
bescherming zonder af te zetten over de gehele
lengte aanzagen.
De rand van de splinterbescherming komt nu
precies overeen met de snijrand.
6.3
Multifunctionele tafel
Met de multifunctionele tafel MFT/3 kan het werk-
stuk eenvoudig worden opgespannen en kunnen
grotere en kleinere werkstukken in combinatie
met het geleidesysteem veilig en precies worden
bewerkt. Door zijn talrijke gebruiksmogelijk-he-
den is het mogelijk economisch en ergonomisch
41