Tijdens de werking moeten de volgende omgevingscondities
aanwezig zijn
-
max. druk: 2 bar boven de atmosferische druk
-
temperatuur: van +5°C tot +35°C (zie grafiek in de bijlage
"Technical Information")
-
relatieve vochtigheid: 0 - 95% (niet condenserend).
In aanwezigheid van magnetische velden moet de pomp op
passende wijze afgeschermd worden. Zie de bijlage "Technical
Information" voor meer informatie
De TV 301 Navigator moet op een primaire pomp aangesloten
zijn (zie schema in "Technical information").
De TV 301 Navigator kan in alle standen worden geïnstalleerd.
Bevestig de TV 301 Navigator in een stabiele positie en verbind
de inlaatflens van de turbopomp met een vaste contraflens die
een koppel van 1000 Nm rondom de eigen as kan verdragen.
De flens ISO 100 K kan bijvoorbeeld worden bevestigd met
stalen klemmetjes met grote weerstand (zoals model Varian IC
63250 DCMZ).
De volgende tabel geeft per flensafmeting het benodigde aantal
klemmetjes
IC
63250
DCMZ
aandraaimoment.
FLENS
KLEMTYPE
ISO 100 K
Dubbele klem met
M10 schroefdraad
ISO 160 K
Dubbele klem met
M10 schroefdraad
De turbompomp met ConFlat inlaatflens moet aan de
vacuümpomp worden bevestigd met behulp van de speciale
mechanische bevestigingselementen van Varian. Zie voor meer
informatie de bijlage "Technical information".
OPMERKING
De TV 301 Navigator kan niet met behulp van zijn eigen basis
worden bevestigd.
!
ATTENTIE!
De TV 301 Navigator behoort tot de tweede installatiecategorie
(of overspanningscategorie) die door de norm EN 61010-1 is
voorzien. Sluit deze inrichting dus aan op een voedingslijn die
aan deze categorie voldoet.
De
TV
301
Navigator
ingangen/uitgangen en voor de seriële communicatie
aangesloten moeten worden op de externe circuits, zodat geen
enkel deel onder spanning toegankelijk is. Controleer of de
inrichting verbonden met de TV 301 Navigator goed geïsoleerd
is, ook in geval van een enkele storing zoals voorzien door de
norm EN 61010-1.
Zie "Technical Information" voor installatie van accessoires die
als optie verkrijgbaar zijn.
GEBRUIK
In deze paragraaf worden de belangrijkste gebruiksprocedures
vermeld. Breng alle elektrische en pneumatische aansluitingen
tot stand alvorens het systeem te gebruiken. Tijdens de
eventuele
verwarming
van
temperatuur op de inlaatflens niet meer dan 120° C bedragen.
GEVAAR!
Laat de pomp nooit draaien als de inlaatflens niet op de
vacuümkamer is aangesloten of als de afsluitflens niet gesloten
is.
Raak de turbopomp en eventuele accessoires niet tijdens het
verwarmen aan. De hoge temperatuur kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
en
het
bijbehorende
NR.
AANHAAL KOPPEL
4
22 Nm
4
22 Nm
bezit
connectoren
voor
die
de
vacuümkamer
mag
Vermijd schokken, trillingen of bruuske verplaatsingen van de
turbopomp wanneer deze in werking is. De lagers kunnen an-
ders beschadigd raken.
Gebruik voor de luchttoevoer naar de pomp lucht of inert gas
zonder stof of vaste deeltjes. De inlaatdruk via de hiervoor
bestemde
poort
atmosferische druk) bedragen.
Deze pompen zijn voor het pompen van agressieve gassen van
een speciale poort voorzien, waardoor de pomp een stroom
inert gas (stikstof of argon) ter bescherming van de lagers krijgt
geleverd (zie bijlage "Technical Information").
Wanneer de pomp wordt gebruikt voor het pompen van
brandbare,
giftige
procedures worden gevolgd die speciaal voor elk type gas zijn
opgesteld. Gebruik de pomp niet in aanwezigheid van
explosieve gassen.
Inschakeling en gebruik van de TV 301 Navigator
Om de TV 301 Navigator in te schakelen is het voldoende om
deze van stroom te voorzien. De ingebouwde controller herkent
automatisch de aanwezigheid van interlock- en startsignalen en
start de pomp.
De eerste start van de pomp geschiedt op de wijze "Soft Start"
die, aan het einde van de startcyclus, automatisch ontmachtigd
wordt. Vandaar dat alle volgende starts niet op de wijze "Soft
Start" geschieden. Om opnieuw met "Soft Start" te starten,
moet bovengenoemde wijze met behulp van de software
gemachtigd worden (zie paragraaf "RS 232 COMMUNICATION
DESCRIPTION" in de bijlage "Technical Information").
De groene LED LD1 op het paneel van de basis van de TV 301
geeft door de frequentie van zijn knipperen, de werkcondities
van het systeem aan:
-
brandt onafgebroken: de pomp draait normaal;
-
knippert langzaam (periode van circa 400 ms): het systeem
is in de status "oploop" of "remmen" of "stop" of "waiting for
interlock";
de
-
knippert snel (periode van circa 200 ms): fouttoestand.
Afzetten van de TV 301 Navigator
Hiervoor behoeft slechts de stroomvoorziening te worden
onderbroken. De ingebouwde controller stopt onmiddellijk de
pomp.
Voor de veiligheid van de bediener dient de controller Turbo-V
gevoed te worden met een driedradige voedingskabel (zie de
tabel met de bestanddelen die u kunt bestellen) voorzien van
een stekker (met internationale goedkeuring). Gebruik de kabel
en de stekker samen met een goedgeaard stopcontact om
elektrische schokken te voorkomen en om te voldoen aan de
de
vereisten van de EG-normen.
De in de controller ontwikkelde hoge voltage kan ernstige
letsels of de dood veroorzaken. Maak de voedingskabel los
alvorens onderhoudswerkzaamheden aan het systeem uit te
voeren.
Noodstop
Om de TV 301 Navigator in noodomstandigheden te stoppen,
moet de stroomtoevoerkabel van de controller losgemaakt
worden.
23/90
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
!
ATTENTIE!
moet
minder
dan
2
bar
GEVAAR!
of
radioactieve
gassen,
GEVAAR!
87-900-946-01(G)
(boven
de
moeten
de