Zorg ervoor dat u niets in de ventilatieopeningen
steekt. Er bestaat immers gevaar voor elektrische
schokken!
Schakel het apparaat niet in resp. trek onmiddel-
lijk de stekker uit het stopcontact:
1. wanneer het apparaat of het netsnoer zichtbaar
beschadigd is,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact, maar met de stekker zelf.
Vermijd dat de versterker aan sterke schokken
wordt onderworpen, zodat de buizen niet worden
beschadigd. Dit geldt in het bijzonder, wanneer de
buizen nog warm zijn; laat de versterker vóór het
transport eerst afkoelen.
Verwijder het stof met een droge, zachte doek.
Gebruik zeker geen water of chemicaliën.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie en de verantwoordelijkheid
voor hieruit resulterende materiële of lichamelijke
schade.
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het dan
voor milieuvriendelijke verwerking aan
een plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen en uitrusting
De GAT-100R is een krachtige gitaarversterker
(100 W) in buizentechnologie voor het gebruik op
het podium. De twee omschakelbare kanalen bie-
den de muzikant de mogelijkheid tussen de ver-
vormde klank (OVERDRIVE CHANNEL) en onver-
vormde klank (NORMAL CHANNEL) te kiezen. Het
NORMAL CHANNEL en het OVERDRIVE CHAN-
NEL beschikken over een 3-bandse equalizer.
No lo haga nunca funcionar y desconéctelo inme-
diatamente cuando:
1. Resalten daños sobre el aparato o el cable sec-
tor.
2. Después de una caída o accidente similar, el
aparato presente defectos.
3. Surjan mal funcionamientos.
En cualquier caso, los daños deben de ser arre-
glados por un técnico especializado.
No tirar nunca del cable sector para desenchu-
farlo, sujételo siempre por la toma.
Nunca expone el amplificador a fuertes vibracio-
nes a fin de que los tubos no sean dañados. Esto
vale particularmente si los tubos están todavía
calientes; primero dejar enfriar el amplificador
antes del transporte.
Para limpiar el aparato, utilizar un paño seco y blan-
do, en ningún caso productos químicos ni agua.
En caso de daños materiales o corporales resul-
tandos, no nos responsabilizamos; si el aparato
ha estado utilizado por otras finalidades de las
que había estado fabricado, no está conectado o
utilizado correctamente o no está reparado por
una persona experta; por estos mismos motivos
carecería todo tipo de garantía.
Cuando el aparato esté definitivamente
retirado del servicio, tendrá que deposi-
tarlo en una fábrica de reciclaje adaptada
para su eliminación no contaminante.
3 Aplicaciones y equipamiento
El GAT-100R es un potente amplificador de guitarra
(100 W) con tecnología de tubo para aplicaciones
en escenario. Los dos canales conmutables permi-
ten al músico de seleccionar entre sonido distorsio-
nado (OVERDRIVE CHANNEL) y sonido no distor-
sionado (NORMAL CHANNEL). El canal NORMAL
CHANNEL y el canal OVERDRIVE CHANNEL están
equipados con un ecualizador de 3 vías.
Via twee onafhankelijke versterkingsregelaars in
het OVERDRIVE CHANNEL kunt u verschillende
vervormklanken instellen. Het NORMAL CHANNEL
beschikt over een Boost-functie om het niveau
eventueel te verhogen.
De versterker is uitgerust met een nagalmspiraal.
Het nagalmeffect kan op beide kanalen aan het sig-
naal worden toegevoegd. Kanaalomschakeling en
activering van het nagalmeffect zijn ook mogelijk
met behulp van een voetschakelaar. Meerdere uit-
gangsjacks en een schakelaar voor aanpassing van
de impedantie laten een veelzijdige luidsprekercon-
figuratie met één of meerdere luidsprekers tussen
4 Ω en 16 Ω toe.
Voor een klassieke halfstack-combinatie is de
4 x 12"-luidsprekerkast GAC-124 van "img Stage
Line" aan te bevelen.
4 Het toestel aansluiten
De in- en uitgangen mogen pas worden aangeslo-
ten, als de versterker is uitgeschakeld.
1) Sluit de elektrische gitaar aan op de ingangsjack
INPUT HIGH (16) resp. INPUT LOW (15).
2) Indien het wisselen van kanalen en van de ver-
sterking voor het OVERDRIVE CHANNEL via
een voetschakelaar moet gebeuren, sluit deze
dan aan op de jack CHANNEL/GAIN (17). Indien
u via een voetschakelaar het nagalmeffect wilt
kunnen in- en uitschakelen en het niveau voor
het NORMAL CHANNEL selecteren, sluit deze
dan aan op de jack REVERB/BOOST (18).
Per aansluitjack is een dubbele voetschake-
laar nodig, b.v. FS-202 van "img Stage Line".
Reverb Off
Reverb On
Clean
Boost
REVERB/BOOST, jack (18) CHANNEL/GAIN, jack (17)
Vía dos potenciómetros de ganancia indepen-
dientes en el canal OVERDRIVE CHANNEL es
posible ajustar distintos sonidos distorsionados. El
canal NORMAL CHANNEL tiene una facilidad de
boost para elevar el nivel, si es necesario.
El amplificador está equipado con un espiral de
reverberación. Es posible añadir el efecto de rever-
beración a los dos canales. La conmutación del
canal y la activación del efecto de reverberación
pueden también llevarse mediante un pedal. Varias
tomas de salida y una tecla para adaptar la impe-
dancia permiten una configuración de altavoz muy
versátil con uno o varios altavoces desde 4 Ω a 16 Ω.
Para una combinación clásica apilada (half-
stack), se recomienda un sistema de altavoces de
4 x 12" GAC-124 de "img Stage Line".
4 Haciendo conexiones
Todas las conexiones deben hacerse sólo con el
amplificador de guitarra desconectado.
1) Conectar la guitarra eléctrica a la toma de en-
trada INPUT HIGH (16) o INPUT LOW (15).
2) Para la conmutación de canal y del gain para el
canal OVERDRIVE CHANNEL vía un pedal,
conectarlo a la toma CHANNEL/GAIN (17). Para
poder conectar y desconectar el efecto de rever-
beración y para hacer la conmutación de nivel
para el canal NORMAL CHANNEL vía un pedal,
conectarlo a la toma REVERB/BOOST (18).
Para cada conexión toma, se necesita un
pedal de doble tecla, p. ej. FS-202 de "img Stage
Line".
Reverb Off
Reverb On
Clean
Boost
REVERB/BOOST, toma (18) CHANNEL/GAIN, toma (17)
3) Een extern effectenapparaat kan via de jacks
SEND (19) en RETURN (20) worden tussenge-
voegd (verbind SEND met de ingang en
RETURN met de uitgang van het externe effec-
tenapparaat).
Een
niveauaanpassing voor het SEND-signaal kan
gebeuren met de schakelaar LOOP LEVEL (21).
Als de ingang van het effectenapparaat over-
stuurd wordt, druk dan op de schakelaar om het
niveau te af te zwakken.
4) U kunt luidsprekerkasten met 4, 8 of 16 Ω aan-
sluiten. Sluit de luidspreker of luidsprekers con-
form figuur 3 aan op de uitgangsjacks SPEAKER
(22 of 23). Zorg daarbij dat de impedanties van
de luidsprekerkasten en de stand van de schake-
laar SELECT (24) kloppen.
Gebruik voor de aansluiting van de luidspre-
kers alleen hoogwaardige luidsprekerkabels,
nooit instrumentenkabels.
5) U kunt een hoofdtelefoon (impedantie ≥ 8 Ω) op
de jack PHONES (3) aansluiten. Bij aansluiting
van de hoofdtelefoon worden de luidsprekeruit-
gangen uitgeschakeld.
Opgelet:
Stel het volume nooit te hoog in als u een hoofd-
telefoon gebruikt. Langdurige blootstelling aan
hoge volumes kan het gehoor beschadigen! Het
gehoor raakt aangepast aan hoge volumes die
na een tijdje niet meer zo hoog lijken. Verhoog
daarom het volume niet nog meer, nadat u er
gewoon aan bent geraakt.
6) Ten slotte verbindt u het meegeleverde netsnoer
eerst met de jack (26) en plugt u het in een stop-
contact (230 V~/50 Hz).
Normal
Overdrive
Opgelet! Gebruik de versterker nooit zonder aan-
gesloten luidspreker resp. hoofdtelefoon
Gain 2
of met defecte kabels. Dit zou de ver-
Gain 1
sterker immers overbelasten.
3) Una unidad externa de efectos puede insertarse
a través de las tomas SEND (19) y RETURN (20)
[conectar SEND a la entrada y RETURN a la
salida de la unidad externa de efectos]. Si es
necesario, el nivel para la señal SEND puede
adaptarse con la tecla LOOP LEVEL (21). Si la
entrada de la unidad de efectos está sobrecar-
gada, presionar hacia adentro la tecla para
atenuar el nivel.
4) Es posible conectar sistemas de altavoces con 4,
8 o 16 Ω. Conectar el altavoz/los altavoces se-
gún la figura 3 a las tomas de salida SPEAKER
(22 o 23). Poner atención que las impedancias
de los sistemas de altavoz y la posición de la
tecla SELECT (24) son correctos.
Para la conexión de los altavoces utilizar sólo
cables de altavoz de alta calidad, nunca utilizar
cables para instrumentos musicales.
5) Los auriculares (impedancia ≥ 8 Ω) pueden
conectarse a la toma PHONES (3). Cuando se
conectan los auriculares, las salidas del altavoz
se desconectarán.
¡Precaución!
Nunca ajustar un volumen muy elevado cuando
se utilizan auriculares. Volúmenes elevados
permanentes pueden dañar sus oídos! La oreja
humana se acostumbra a los volúmenes eleva-
dos que a la larga no parecen tan elevados. Por
eso, no aumentar más el volumen una vez se
ha acostumbrado.
6) Finalmente conectar el cable principal entregado
primero a toma principal (26) y luego a la toma de
corriente principal (230 V~/50 Hz).
¡Atención! Nunca hacer funcionar el amplificador
Normal
Overdrive
sin tener el altavoz o los auriculares
conectados o con cables defectuoso.
Gain 2
En estos casos, el amplificador se
Gain 1
sobrecargaría.
NL
B
eventueel
noodzakelijke
E
13