handgrepen of handvaten op te tillen.
• Als u de compressor gebruikt om te verven: a)Werk
niet in gesloten ruimten of in de nabijheid van open
vuur, b) Verzeker u ervan dat de omgeving waar u werkt
een geschikte luchtverversing heeft, c) Bescherm neus
en mond met een daarvoor geschikt masker.
• Haal de stekker na gebruik van de compressor altijd
uit het stopcontact.
• Kinderen en dieren moeten ver van de werkingszone
van de machine gehouden worden.
• Geen voorwerpen en handen binnenin de bescher-
mingsroosters steken om fysieke schade en schade
aan de compressor te voorkomen.
• De compressor niet als stomp voorwerp tegenover
personen, dingen of dieren gebruiken om zware scha-
de te vermijden.
• Als de compressor niet meer gebruikt wordt, altijd de
stekker uit het stopcontact trekken.
3. ONDERHOUD
Alvorens iedere willekeurige operatie op de com-
pressor uit te voeren, dient u zich ervan te verzeke-
ren dat:
De algemene lijnschakelaar in de "0" stand staat.
De drukregelaar en de schakelaars op de centrale
uitgeschakeld zijn, "0" stand.
De luchttank ontladen is van alle druk.
3.1 OPZUIGFILTER
Het is aangeraden elke 50 werkingsuren de opzui-
gfilter te demonteren en het filterelement schoon te
maken door het uit te blazen met samengeperste lucht
(fig. 12).
Het is raadzaam het filterelement minstens èèn maal
per jaar te vervangen als de compressor in een schone
omgeving werkt; vaker als de omgeving waarin de com-
pressor staat stoffig is.
3.2 CONDENSWATER
De compressor maakt condenswater dat zich verza-
melt in de tank. Het is nodig het condenswater van de
tank dagelijks weg te doen door het afvoerkraantje
(fig. 13) onder de tank open te doen.
Opletten als er samengeperste lucht binnenin de fles
zit, het water zou er met veel kracht kunnen uitkomen.
Aangeraden druk 1-2 bar max.
4. PROBLEEMOPLOSSEN
Verlies van water door de klep onder de drukregelaar
Dit ongemak hangt af van een slechte sluiting van de
sluitingsklep, op de volgende wijze tussenkomen (fig. 14).
De tank volledig drukvrij maken.
De zeshoekige kop van de klep losschroeven.
Zowel het rubberen schijfje (A) als de plaats waarop
het zit grondig schoonmaken. Alles terug perfect mon-
teren.
Luchtverlies
Kan afhangen van een slechte sluiting van een ver-
binding, alle verbindingen controleren door ze nat te
maken met water en zeep
Afname van het rendement. Veelvuldig starten. Lage
drukwaarden.
Overmatige vraag naar prestaties of eventuele
lekkage uit koppelingen en/of leidingen. Mogelijkheid
verstopt aanzuigfilter.
Vervang de pakkingen van de koppelingen of ver-
vang het filter.
De compressor draait maar laadt niet
Kan te wijten zijn aan de breuk van de kleppenof van
een pakking tussenkomen door het beschadigde deel
te vervangen.
De compressor start niet.
Als de compressor heeft moeite met het starten, con-
troleer dan of:
de stroomvoorziening overeenkomt met die op het
typeplaatje, elektrische verlengsnoeren de juiste dia-
meter of lengte, de omgevingstemperatuur te lage tem-
peraturen (onder 0 ° C), de thermische beveiliging is
geactiveerd.
De compressor stopt niet
Als de compressor niet stopt wanneer de maximum
druk bereikt wordt treedt de veiligheidsklep van de tank
in werking. Het is nodig contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde geautoriseerde assistentiedienst voor
de herstelling.
5. NOTITIE
5.1 TECHNISCHE GEGEVENS
• Controleer het typeplaatje (fig.8).
• Voor de Europese markt zijn de compressoren ge-
bouwd overeenkomstig met de Richtlijn CE.
• Geluidsniveau gemeten in vrij veld op 1 m afstand
±3dB (A) bij de maximum gebruiksdruk. De waarde
van het geluidsniveau kan stijgen van 1 tot 10 dB(A) in
functie van de omgeving waarin de compressor wordt
geÔnstalleerd.
5.2 OSPLAG VAN DE VERPAKTE EN
ONVERPAKTE COMPRESSOR
Zolang de compressor nog is verpakt, moet die wor-
den opgeslagen op een droge plaats bij een tempera-
tuur tussen + 5° C en + 45° C. Voor-kom daarbij dat
de compressor wordt blootgesteld aan weersinvloeden.
Zolang de compressor niet wordt gebruikt nadat die
is uitgepakt, bijvoorbeeld in afwachting van de ingebru-
ikneming of vanwege een onderbreking in de productie,
moet die worden beschermd met doeken, om te voor-
komen dat stof op de mechanismen terechtkomt. Indien
de compressor langere tijd niet wordt gebruikt, moet de
olie worden ververst en de werking worden gecontro-
leerd.
5.3 PNEUMATISCHE VERBINDINGEN
Zich ervan vergewissen steeds pneumatische bui-
zen te gebruiken voorsamengeperste lucht die geken-
merkt zijn door een maximum drukaangepast aan die
van de compressor. De buis niet trachten te herstellen
als ze beschadigd is.
36