Veiligheidscontroles; Starten; Het Werk; Stoppen - Alpina ABL 40 Li Manual De Instrucciones

6.2

VEILIGHEIDSCONTROLES

Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit vooraleer de machine te gebruiken.
6.2.1 Algemene controle
Object
Handgrepen (Afb. 1.C)
Schroeven van
de machine
Doorgangen van
de koellucht
Blaasbuis (Afb. 1.B)
Rotor
Beschermingen
Accu (Afb. 1.D)
Machine
Versnellingsknop
(Afb. 4.A)
6.2.2 Test werking van de machine
Actie
1. Plaats de accu in de
zitting (par. 7.2.3 )
2. Druk de
versnellingsknop
in (Afb. 1.F)
1. Laat de
versnellingsknop
los (Afb. 4.A)
Rijtest
Resultaat
Gereinigd, afgedroogd,
correct en stevig aan
de machine bevestigd
Goed vastgedraaid
(niet los)
Niet verstopt
Correct geïnstalleerd.
Geen tekens van
beschadiging.
Niet verstopt.
Geen tekens van
beschadiging
Geen tekens van
beschadiging
Geen schade aan het
omhulsel, geen lekken
van vloeistoffen
Geen tekens van
beschadiging of slijtage
De beweging moet
vrij zijn, zonder
verklemmingen.
Resultaat
De machine start en
de rotor draait.
1. Het commando moet
automatisch en snel
naar de neutrale
stand terugkeren
en de machine
moet stilvallen.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid
Indien eender welke van deze resultaten
verschilt van wat aangegeven is in de volgende
tabellen, mag de machine niet gebruikt worden!
Breng de machine naar een dienstcentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3

STARTEN

1. Blijf stil en stabiel staan;
2. verzeker u ervan dat de blaasbuis niet naar
eventuele waarnemers of afval gericht is;
3. plaats de accu correct in zijn ziting (par. 7.2.3
4. druk de versnellingsknop in (Afb. 4.A).
6.4

HET WERK

Tijdens de werkzaamheden moet de
machine stevig vastgehouden worden
met de hand op de greep (Afb. 5).
OPMERKING Tijdens het werk, is de accu
tegen volledige ontlading beschermd door
een beschermingssysteem dat de machine
uitschakelt en de werking ervan blokkeert.
6.4.1 Afstelling van de snelheid
Er wordt altijd aanbevolen om de rotatiesnelheid
van de rotor aan te passen aan het type van
materiaal dat moet verwijderd worden (Afb. 4.B):
– lage blaassnelheid
in stand 1-2) voor lichte materialen
en kleine struiken op het
– medium blaassnelheid (snelheidsregeling
in stand 3) om gras en bladeren op asfalt
of vaste terreinen te verwijderen;
– hoge blaassnelheid (snelheidsregeling in
stand 4-5) voor natte bladeren, zwaarder
materiaal zoals verse sneeuw of groot vuil.
6.4.2 Suggesties voor het gebruik
Laat het uiteinde van de blaasbuis
langzaam vooruit gaan, op een geschikte
afstand van het terrein (Afb. 5).
Om te vermijden het te verwijderen materiaal te
verspreiden, moet men de luchtstroom op de
externe randen van het opgehoopte materiaal
richten. Richt de luchtstroom nooit naar het
centrum van het opgehoopte materiaal.
6.5

STOPPEN

Laat de versnellingsknop los om de
machine te stoppen (Afb. 4.A).
NL - 10
(snelheidsregeling
gazon;
;
)