start de motor en bevestig met toets <l>. Vervolgens verschijnt de mededeling:
S
C
V
E
geef bij ingeschakelde koplampen enkele keren gas en bevestig de handeling met toets <I>. Als de
lading van de wisselstroomdynamo tussen de 13,30 V en de 15,00 V ligt, krijgt u het volgende resultaat:
W
I
als de door de wisselstroomdynamo afgegeven spanning > 15,00V is, krijgt u de volgende melding:
B
O
als de door de wisselstroomdynamo afgegeven spanning < 13,30V is, krijgt u de volgende melding:
G
in alle drie de gevallen worden de meldingen met de opmerking over de starttest afgewisseld:
G
als de minimumspanning die wordt afgelezen tijdens de starttest van de motor > 9,60 V is, terwijl de
opmerking de volgende zou zijn, als ze < 9,60 V is:
S
L
deze melding sluit de wisselstroomdynamotest en de starttest af.
Dan beschrijven we nu de "foutmeldingen", aangezien ze een storing in het gebruik van het
instrument of in de kenmerken van de accu melden. Boven de zin met de opmerking verschijnt de
werkelijke lading van de wisselstroomdynamo (bijv. 14,35V) , die voortdurend wordt bijgewerkt.
Bij de melding:
V
controleert u of beide klemmen goed op de klemmen van de accu zijn aangesloten. De melding
verdwijnt automatisch, zodra de elektrische aansluiting goed is.
Bij de melding:
V
Bij de melding:
S
C
schakelt u de koplampen in, tot de nieuwe melding verschijnt:
S
C
schakel de koplampen uit en bevestig dit met toets <I>.
Bij de melding:
M
a
H
A
K
E
L
R
S
N
E
L
S
S
E
L
S
V
E
N
M
A
O
E
D
E
O
O
D
E
C
H
T
E
I
N
S
P
E
R
B
I
N
A
A
N
D
O
L
T
A
G
H
A
K
E
L
H
A
K
E
L
a
k
L
a
d
L
I
C
H
T
R
O
O
M
T
I
G
E
A
A
N
V
S
T
A
R
T
A
A
N
E
C
T
E
R
D
I
N
G
E
A
C
H
T
!
E
H
I
L
I
C
H
U
I
T
i
n
g
L
o
T
I
N
<
I
>
.
O
K
A
L
T
.
A
N
G
I
N
G
V
A
N
G
N
!
G
H
T
T
I
N
<
I
>
s
<
I
>